Het is opvallend hoeveel energie er in het publieke debat besteed wordt aan het ondermijnen van wat wij noemden de feitelijke werkelijkheid terwijl de kaders waarbinnen politici handelen continu veranderen. In het politieke spel van vandaag winnen extreemrechtse partijen vooral door verhalen te vertellen die simpel genoeg zijn om in te klinken bij mensen die zich niet gehoord voelen. Een van de drijvende krachten achter deze verhaallijn is Lidewij de Vos van Forum voor Democratie. In debatten over klimaat en energiebeleid stelt ze herhaaldelijk dat er geen wetenschappelijke consensus bestaat over klimaatverandering en dat het beleid rust op onhoudbare uitgangspunten. Zo zei zij in de Tweede Kamer dat klimaatverandering van alle tijden is en dat de politiek onze energiezekerheid en welvaart opgeeft om wat zij noemt een ideologisch gedreven ambitie.
Die opstelling sluit naadloos aan op een strategie waarin eerst wetenschappelijk verankerde feiten worden aangevallen of in twijfel getrokken, vervolgens tegenstanders publiekelijk worden aangewezen als verspillers of elite die belastinggeld verkwisten en tenslotte een complotachtige frame wordt neergezet waarin klimaatbeleid enkel dient als dekmantel voor belastingverhoging of sociale controle. In het geval van de woningcrisis wordt die toeschrijving aan milieu of energiebeleid makkelijk ingezet om woede op te wekken. Het narratief is effectief omdat het simpel is en omdat het bevestigt wat veel mensen al dachten dat het systeem tegen hen werkt.
Als iemand met een antropologische achtergrond kijk ik naar hoe deze verhalen resoneren in de leefwereld van mensen met een lagere opleiding of praktijkachtergrond. Daar leeft vaak het idee dat instituties besloten gemeenschappen zijn dat besluiten boven hun hoofd genomen worden en dat wie de lakens uitdeelt een vreemde agenda heeft. Wanneer dan een politicus in eenvoudige taal zegt dat klimaatbeleid onzin is dat overheden u misleiden en dat de elite u opzadelt met lasten dan ontstaat herkenning. Het is geen toevalligheid dat die boodschappen het beste scoren in groepen die zich al buitengesloten of vergeten voelen.
Dat betekent echter niet dat de kritiek automatisch valide is. Want er bestaat wel degelijk een robuuste wetenschappelijke consensus over antropogene klimaatverandering en het debat daaromheen speelt niet in een vacuüm van subjectieve opinie, maar in een domein waarin data analyse publicaties en internationale coördinatie centraal staan. De bewering dat wetenschap geen democratie is, klopt in abstractie, maar raakt voorbij aan het feit dat wetenschap niet slechts een vraag van argumenten is maar ook van toetsbaarheid en replicatie. Een politicus kan zeggen dat de hockeystickgrafiek niet deugt grofweg zoals De Vos dat deed, maar dit betekent niet dat het gehele veld aan klimaatspecialisten onbetrouwbaar is.
De kern van de zaak is dat misinformatie in dit politieke format niet enkel een incident is maar structureel onderdeel van het wapenarsenaal van wie macht wil winnen door onzekerheid te zaaien. Wanneer politici doelbewust cijfers verdraaien of wegzetten als onbetrouwbaar terwijl zij wisten dat die cijfers juist zijn dan betreed je het domein van misleiding. De vraag is dan hoe de wet daarop aangezet kan worden. In Nederland is het verspreiden van misinformatie over klimaatbeleid of energiebeleid momenteel niet expliciet strafbaar. Het juridisch kader beperkt zich vooralsnog tot uitingsdelicten zoals smaad of haatzaaien en kiest niet voor een bepaling die ziet op opzettelijke politieke misleiding.
Moet die lacune worden gedicht om te voorkomen dat wij in Nederland landen in een Amerikaans model van mediagedreven polarisatie en aanjagen van twijfel. De suggestie dat na de verkiezingen iemand als Rob Jetten zou kunnen inzetten op strafrechtelijke maatregel tegen misinformatie klinkt verleidelijk, maar brengt meteen de spanning naar voren tussen vrijheid van meningsuiting en bescherming van het publieke debat. Een juridisch kader dat misinformatie criminaliseert moet zorgvuldig worden ontworpen zodat het niet leidt tot censuur of machtsmisbruik. Tegelijkertijd raakt het aan de vraag of onze instituten en journalistieke cultuur voldoende robuust zijn om tegenwicht te bieden.
Het is begrijpelijk dat wie beleidsverantwoordelijk is geconfronteerd ziet met vernielingen van ramen of bedreigingen omdat de onderliggende verhalen resoneren in woede over achterstelling en economische druk. En dat betekent dus dat we niet enkel juridisch moeten kijken maar ook sociaal cultureel. We moeten de weerbaarheid van burgers versterken de kwaliteit van publieke informatie verhogen en zorgen dat het debat niet wordt overgeleverd aan politieke manipulators.
We leven in een tijd waarin de middelvinger naar wat ooit als betrouwbare autoriteit werd beschouwd een politiek idee op zich is geworden. Maar als we willen dat onze democratie het begrip feiten nog ernstig neemt en dat besluitvorming niet wordt beheerst door wie het hardst schreeuwt of wie de grootste mythes mobiliseert dan moeten we erkennen dat dit probleem niet vanzelf wordt opgelost. Het vraagt juridische lef maatschappelijke educatie en een nieuwe politieke cultuur waarin transparantie niet slechts loze belofte is.
Voor de lezers van Typify betekent dit dat we niet simpel kunnen observeren wie wint of verliest maar moeten waarnemen hoe macht zich verhoudt tot waarheid hoe verhalen worden geconstrueerd en wie profiteert van het besluit dat het debat slechts een show is geworden. En dan is de vraag niet alleen wie de cijfers weet te manipuleren maar wie erin trapt.
Wie meer wil lezen over hoe misleiding en beeldvorming de politiek domineren vindt op Typify.blog meer artikelen over waarheid, macht en media in Nederland vandaag.
