De nieuwe PVV-stemmer is een fenomeen dat veel zegt over onze tijd. Er is een groep Nederlanders die decennialang nauwelijks heeft meegedaan aan het politieke spel en zich nu massaal gehoord voelt door één partij. Het zijn niet per se mensen die er net bij zijn gekomen, maar mensen die eerder afhaakten. De voormalige arbeidersklasse die zich niet meer herkent in de progressieve taal van partijen als de PvdA of GroenLinks/PvdA. Deze groep is niet dom en niet nieuw, maar wel geëmancipeerd. Ze heeft via sociale media een stem gekregen. Waar de arbeider van vroeger zijn belangen via vakbonden en partijvertegenwoordigers liet verdedigen kan de hedendaagse burger zijn frustratie rechtstreeks uiten in een comment of video. Zo is een nieuw politiek bewustzijn ontstaan dat niet gebaseerd is op kennis van het systeem maar op erkenning en herkenning.
Onderzoek laat zien dat de PVV bovengemiddeld veel stemmen krijgt van praktisch opgeleiden en lager betaalden die zich sociaal buitengesloten voelen. Waar deze kiezers vroeger hun stem gaven aan de PvdA zijn ze de afgelopen twintig jaar langzaam weggedreven. De PvdA koos in de jaren negentig en tweeduizend steeds vaker voor beleid dat hoogopgeleiden en stedelingen aansprak. Later zocht de partij haar groei bij migranten en hoger opgeleide witte kiezers die zich thuis voelen bij progressieve thema’s. Voor de oude achterban bleef weinig over. De partij van de arbeider werd een partij van beleid en identiteit. De groep die achterbleef, voelde zich niet langer vertegenwoordigd en keek rond naar iemand die wel sprak over hun problemen. De PVV vulde dat gat.
De nieuwe stemmer is niet zozeer laaggeschoold als wel ongeïnformeerd. Dat klinkt denigrerend, maar het is een structureel probleem. Nederland heeft jarenlang bezuinigd op maatschappelijke educatie en staatsinrichting is voor velen iets van de middelbare school dat nooit meer is teruggekomen. De burger die nu stemt op Wilders begrijpt vaak niet hoe een coalitie werkt of wat een restzetel betekent. Voor hen lijkt democratie een simpel spel van winnen en verliezen. De grootste partij hoort te regeren en wie dat verhindert, is ondemocratisch. Dat dit systeem juist is ontworpen om meerderheden te dwingen tot samenwerking en compromissen is voor velen abstract. Wanneer de PVV vervolgens niet mag meeregeren zien zij dat als bewijs dat het systeem tegen hen is.
Die verwarring wordt versterkt door sociale media. Platforms als TikTok en Facebook hebben de rol van politieke krant overgenomen. Korte filmpjes vertellen een verhaal dat voelt als waarheid, maar dat zelden context biedt. De PVV is daar uitzonderlijk bedreven in. Onderzoek van EenVandaag laat zien dat PVV-accounts op TikTok de grootste zichtbaarheid hebben binnen rechtse filterbubbels. Daar worden filmpjes gedeeld die inspelen op angst en identiteit. Soms zijn ze ronduit misleidend. PVV-kamerleden Maikel Boon en Patrick Crijns kwamen recent in opspraak nadat bleek dat ze via anonieme accounts honderden racistische AI-beelden verspreidden. Die beelden toonden jonge vrouwen in angstige situaties met migranten en werden gepresenteerd als realiteit terwijl ze volledig kunstmatig waren gemaakt. Zulke beelden wekken woede en versterken het gevoel dat Nederland onveilig is. Voor kiezers die hun informatie uit zulke bronnen halen lijkt dat de ultieme bevestiging van wat ze al vermoedden.
De PVV weet deze emoties handig te combineren met sociaal klinkende standpunten. Zo belooft de partij dat het eigen risico in de zorg wordt afgeschaft en dat de pensioenen omhooggaan. Op papier zijn dat linkse voorstellen. Maar zodra de partij in positie komt om beleid te maken blijken die punten nauwelijks aan bod te komen. De beloftes worden uitgelegd als wensbeeld of als iets wat eerst financieel mogelijk moet worden. Daarmee verschuift de partij de verantwoordelijkheid naar anderen, terwijl ze wel profiteert van het beeld dat ze het opneemt voor de gewone man. In werkelijkheid is het vooral kiezersmarketing. De sociaal klinkende voorstellen worden opgenomen in de stemwijzers zodat de partij in veel tests als sympathiek of volks overkomt. Maar wanneer het om uitvoering gaat, verschuift de prioriteit steevast naar migratie en identiteit.
Een goed voorbeeld van hoe die strategie werkt, is de begroting die de PVV presenteerde vóór de verkiezingen van 2023. In die periode weigerde de partij haar plannen te laten doorrekenen door het Centraal Planbureau. Waar andere partijen hun cijfers lieten toetsen weigerde de PVV dat met het argument dat ze zich niet aan de regels van het kartel wilde onderwerpen. Onafhankelijke economen berekenden later dat als alle PVV-beloftes werden uitgevoerd het begrotingstekort in 2028 zou oplopen tot bijna 59 miljard euro. De partij deed alsof dat allemaal gedekt kon worden door een asielstop. Volgens berekeningen van BNR zou zo’n stop echter maximaal 2,7 miljoen euro besparen. Dat is letterlijk duizenden keren minder dan het tekort dat de PVV-plannen zouden veroorzaken. De belofte van betaalbaarheid blijkt daarmee fictie. Toch hield de partij vol dat ze veel geld zouden overhouden. De boodschap was belangrijker dan de rekensom.
Het effect van dit soort retoriek is dat kiezers het gevoel krijgen dat er iemand aan hun kant staat die eindelijk durft te zeggen wat zij denken. De partij maakt gebruik van een vorm van emotionele identificatie die vroeger door de PvdA werd gebruikt, maar inmiddels verloren is gegaan. Het verschil is dat waar de oude sociaal-democratie haar standpunten onderbouwde met cijfers en beleid, de PVV vooral werkt met gevoel en herkenning. Daardoor is het moeilijker om hun kiezers te overtuigen met rationele argumenten. Wie zich eindelijk gezien voelt luistert niet graag naar iemand die zegt dat hij het mis heeft.
Deze vorm van politiek is niet uniek voor Nederland maar de Nederlandse context maakt haar bijzonder. Het kiesstelsel is evenredig en complex, coalities zijn noodzakelijk en compromis is onvermijdelijk. Voor iemand die politiek beleeft als een strijd tussen goed en kwaad is dat frustrerend. Als de PVV de grootste wordt maar niet mag regeren voelt dat als diefstal. En omdat velen niet precies weten hoe het stelsel werkt lijkt het ook nog aannemelijk. Sociale media versterken dat idee met verhalen over fraude en uitsluiting. In werkelijkheid zijn het gewoon coalitieafspraken.
Een deel van de verklaring ligt ook in de economische realiteit. De mensen die nu PVV stemmen zijn niet per se de armsten maar vaak de groep die het gevoel heeft dat zij net buiten de voordelen vallen. Ze werken, betalen belasting, maar zien dat hun buurt verandert en hun koopkracht daalt. Ze horen politici praten over klimaat, gender en internationale solidariteit terwijl zij worstelen met zorgpremies en energieprijzen. De PVV spreekt hen aan op dat gevoel. Niet door oplossingen te bieden maar door schuldigen aan te wijzen.
Toch is dat niet het hele verhaal. De emancipatie van deze groep is ook een vorm van verzet. Ze willen niet meer gered worden maar gehoord. Sociale media hebben dat mogelijk gemaakt. Een vrachtwagenchauffeur of kapster kan vandaag een video opnemen waarin ze zegt wat ze vindt en binnen een dag tienduizenden weergaven halen. Die directe zichtbaarheid is nieuw en krachtig. In die zin is de PVV-stem ook een vorm van culturele wraak op een elite die jarenlang de toon zette in het publieke debat. Het probleem is dat die nieuwe stem wordt gekaapt door politieke partijen die meer geïnteresseerd zijn in boosheid dan in beleid.
Als we kijken naar de begroting, de beloften en de digitale strategie van de PVV zien we een consistent patroon. De partij presenteert zichzelf als beschermer van de gewone burger, maar gebruikt vooral symboliek. De cijfers kloppen niet, de beloftes zijn onuitvoerbaar, de media worden ingezet voor emotie. In debatten zegt Wilders dat hij de asielopvang wil stoppen om miljarden te besparen, terwijl onafhankelijke berekeningen aantonen dat het slechts om miljoenen gaat. Wanneer hij op dat verschil wordt gewezen zegt hij dat de linkse media liegt. Dat is slim want het bevestigt opnieuw het wantrouwen van zijn achterban.
Wat we hier zien is een politiek die niet langer over beleid gaat maar over identiteit. De PVV-stemmer wil vooral erkenning. Die erkenning krijgt hij via filmpjes, quotes en beloftes. Wat hij niet krijgt is resultaat. Toch blijft de band bestaan omdat die erkenning voelt als iets wat de rest van de politiek hem niet gunt. Zolang de andere partijen praten over klimaatdoelen en stikstof terwijl hij praat over boodschappenprijzen en huisvesting zal die kloof blijven bestaan.
De les is niet dat deze kiezers ongelijk hebben, maar dat hun verwachtingen niet worden gemanaged. Ze zijn in zekere zin slachtoffers van hun eigen emancipatie. Ze hebben een stem gevonden, maar nog niet geleerd hoe macht werkt. Ze willen verandering, maar niet de compromissen die daarvoor nodig zijn. De PVV voedt dat verlangen met beloften die financieel niet houdbaar zijn en politiek onhaalbaar. De begroting die voor de verkiezingen werd gepresenteerd staat vol cadeautjes die niet bestaan. De partij weigert doorrekening, verwijst naar asielstoppen die nauwelijks iets opleveren en schuift de schuld van onhaalbaarheid af op anderen.
De oude PvdA-arbeider van de twintigste eeuw wist dat politiek traag was. Hij had geleerd dat elk recht bevochten moest worden. De nieuwe PVV-stemmer leeft in een wereld waarin alles direct zichtbaar is en verwachtingen sneller ontstaan dan beleid kan volgen. Sociale media hebben democratie persoonlijk gemaakt, maar ook oppervlakkiger. De politiek is niet langer een proces maar een emotie.
Wat Nederland nu nodig heeft, is niet meer populisme, maar meer uitleg. Niet meer slogans, maar meer inzicht in hoe besluitvorming werkt. De democratie is geen wedstrijd maar een systeem van samenwerking. Zolang die kennis ontbreekt, zal elke teleurstelling voelen als verraad. De PVV heeft dat goed begrepen en speelt dat spel meesterlijk. De vraag is niet of hun kiezers ooit gelijk krijgen, maar of ze ooit zullen begrijpen hoe dat gelijk in een democratie tot stand komt. Dat besef is misschien wel de grootste uitdaging van deze tijd.
