De formatie van een nieuw kabinet was al een ingewikkelde puzzel maar is na het vertrek van Frans Timmermans en de benoeming van Jesse Klaver als nieuwe voorzitter van GroenLinks-PvdA nog een stuk lastiger geworden. Klaver komt uit het groene kamp en staat bekend om zijn uitgesproken idealisme. Dat maakt hem populair bij de achterban, maar minder voorspelbaar voor partijen in het politieke midden. Zijn terugkeer naar het voorfront van de politiek geeft de partij nieuw vuur maar ook een scherpere koers. Dat zal de formatie met partijen als VVD en CDA bemoeilijken.
Waar Timmermans in Brussel een reputatie had opgebouwd als diplomaat met oog voor compromissen, staat Klaver bekend als een politicus die liever strijdt voor inhoud dan dat hij schuift met cijfers. Dat maakt hem geliefd onder progressieve kiezers maar een moeilijke partner voor partijen die gewend zijn om beleid tot op de komma uit te ruilen. In die zin verandert zijn benoeming het evenwicht in de onderhandelingstafel nog voor die tafel goed en wel is opgebouwd.
De timing van Klavers benoeming is opmerkelijk. Juist nu de formatie al op losse schroeven stond door uiteenlopende belangen tussen D66, VVD, CDA en GroenLinks-PvdA schuift er iemand naar voren die samenwerking met de VVD minder vanzelfsprekend maakt. De roep binnen de partij om een duidelijker links geluid klinkt al langer. Nu Klaver de leiding neemt, kan dat geluid de toon zetten bij elke formatiepoging.
Daar komt bij dat de VVD zelf in de hoek zit waar de klappen vallen. De partij van Yeşilgöz kampt met een reeks schandalen en incidenten die haar reputatie als betrouwbare regeringspartner ondermijnen. De meeste recentste affaire draait om minister Mariëlle Paul van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Onder druk van lobbygroepen van werkgevers heeft zij een wet ingetrokken die bedoeld was om arbeidsmigranten beter te beschermen tegen uitbuiting.
Die wet moest voorkomen dat werkgevers kosten voor huisvesting op het loon konden inhouden waardoor werknemers in de praktijk onder het minimumloon zouden verdienen. Doordat Paul de maatregel heeft ingetrokken mogen werkgevers nu opnieuw tot een kwart van het loon inhouden voor woonkosten. Vakbond FNV spreekt van een pervers verdienmodel dat arbeidsmigranten dubbel afhankelijk maakt van hun werkgever. Ze kunnen hun huis kwijtraken als ze hun baan verliezen en hebben dus geen vrijheid om over loon of arbeidsvoorwaarden te onderhandelen.
Daarmee raakt de kwestie aan een kern van de Nederlandse arbeidsmarkt. In de kassen en distributiecentra werken duizenden arbeidsmigranten die ons voedselsysteem draaiend houden, maar vaak onder erbarmelijke omstandigheden wonen. Kleine kamers, gedeelde badkamers en onzekere contracten zijn de norm. Veel van hen wonen in panden die eigendom zijn van dezelfde bedrijven waar ze werken. Het intrekken van de wet betekent in feite dat de overheid opnieuw toestaat dat werkgevers huisbaas, werkgever en schuldeiser tegelijk zijn.
Tijdens het verkiezingsdebat met Frans Timmermans ontkende Yeşilgöz nog dat dit probleem bestond. Ze noemde de verhalen overdreven en zei dat de VVD altijd heeft gestaan voor eerlijk werk en fatsoenlijke lonen. Dat maakt de recente gebeurtenissen extra pijnlijk. Niet alleen omdat ze haar ontkenning tegenspreken, maar ook omdat ze de indruk versterken dat de VVD weinig opheeft met kwetsbare werknemers.
Het effect op de formatie is direct voelbaar. Binnen GroenLinks-PvdA is de verontwaardiging groot en ook binnen D66 groeit de twijfel of een coalitie met de VVD nog geloofwaardig is. De partij van Jetten wil inzetten op fatsoenlijk werk, een rechtvaardig migratiebeleid en strengere regels voor bedrijven die misbruik maken van de arbeidsmarkt. In dat licht is de VVD een partner geworden die eerder voor problemen zorgt dan oplossingen biedt.
Het CDA bevindt zich in een tussenpositie. De partij wil enerzijds laten zien dat zij sociaal is en opkomt voor fatsoen in arbeid, maar is anderzijds bang dat te veel afstand van de VVD haar opnieuw buitenspel zet. Binnen de christendemocratische achterban klinkt de roep om een eerlijker economie waarin arbeid niet wordt uitgehold door buitenlandse constructies. Tegelijk wil het CDA ook stabiliteit en bestuurlijke rust.
Door deze spanningen schuift de formatie langzaam naar een nieuwe realiteit waarin de VVD niet langer vanzelfsprekend aan tafel zit. In Den Haag wordt steeds vaker gefluisterd dat een kabinet zonder VVD misschien beter is voor de geloofwaardigheid van de politiek. De partij is te veel verweven geraakt met macht, lobby’s en schandalen en heeft haar eigen morele kompas verloren.
Voor Jetten is dat een lastig dilemma. Enerzijds heeft hij de VVD nodig voor een meerderheid en bestuurlijke ervaring. Anderzijds riskeert hij dat een samenwerking met Yeşilgöz zijn eigen geloofwaardigheid aantast. Hij presenteert zich graag als de premier van de toekomst die staat voor eerlijk bestuur en transparantie. Die belofte wordt moeilijk waar te maken met een coalitiepartner die steeds opnieuw in opspraak komt.
De benoeming van Klaver maakt het politieke landschap scherper. GroenLinks-PvdA zal nu harder inzetten op rechtvaardigheid, klimaat en bescherming van kwetsbare groepen. De partij zal niet snel akkoord gaan met maatregelen die de positie van arbeidsmigranten verzwakken of de macht van werkgevers vergroten. Klaver zal dit onderwerp gebruiken om zijn partij te profileren als het morele geweten van de formatie.
Voor de VVD dreigt het isolement. Het imago van Yeşilgöz is aangetast door beschuldigingen van onwaarheden tijdens debatten en de affaire rond minister Paul bevestigt dat beeld. Waar de partij ooit gold als de stabiele factor in de Nederlandse politiek, wordt ze nu steeds vaker gezien als onbetrouwbaar en te veel gericht op belangen van grote bedrijven.
De kans is groot dat de formatie zich nu zal verplaatsen richting een combinatie zonder de VVD. Denk aan D66, CDA en GroenLinks-PvdA met externe steun van kleinere partijen zoals de ChristenUnie of Volt. Zo’n kabinet zou inhoudelijk beter bij elkaar passen en kan zich profileren als eerlijker en socialer alternatief. De prijs is dat het parlementaire draagvlak smaller wordt en het bestuur kwetsbaarder.
Wat deze periode vooral laat zien is hoezeer vertrouwen het nieuwe cement van de Nederlandse politiek is geworden. Zonder geloofwaardigheid geen stabiele coalitie. Dat gold al voor Rutte, maar geldt in nog sterkere mate voor Jetten die het land belooft een nieuwe bestuurscultuur te brengen.
De affaire rond arbeidsmigranten is daarmee meer dan een incident. Ze is een toetssteen voor de vraag of Nederland nog in staat is om een regering te vormen die eerlijkheid boven belangen stelt. Voor GroenLinks-PvdA onder Klaver is het een kans om te laten zien dat politiek meer kan zijn dan macht delen. Voor D66 is het een waarschuwing dat idealen alleen standhouden als je ze niet verkoopt voor stabiliteit. En voor de VVD is het misschien het moment van bezinning waarop de partij moet besluiten wat ze wil zijn in de toekomst.
Of Jetten erin slaagt deze partijen aan één tafel te krijgen is onzeker. De kans dat de VVD opnieuw het initiatief verliest is groter dan ooit. De politiek beweegt naar een nieuw evenwicht waarin betrouwbaarheid belangrijker wordt dan ervaring. De komende weken zullen uitwijzen of Nederland kiest voor een frisse start of opnieuw belandt in een compromis dat iedereen herkent, maar niemand echt wil.
Eén ding is duidelijk. De tijd van achterkamertjes en halve waarheden lijkt voorbij. Het land vraagt om een bestuur dat niet alleen regeert, maar ook gelooft in rechtvaardigheid. En juist dat maakt de formatie van 2025 tot de moeilijkste sinds mensenheugenis.
