De teloorgang van links is geen toeval of enkel een kwestie van pech. Het is het resultaat van decennia waarin partijen bleven denken dat moreel gelijk belangrijker was dan politiek resultaat. De PvdA en GroenLinks vormen samen het symbool van dat zelfbedrog. Hun fusie in 2023 moest het linkse kamp redden, maar legde juist bloot hoe diep de kloof is tussen idealen en werkelijkheid. Links spreekt een taal die niemand meer verstaat, en wat overblijft is een echo van wat ooit vanzelfsprekend leek.
De linkse beweging van nu is gebouwd op de fundamenten van een wereld die verdwenen is. De PvdA is geboren in de tijd van fabrieken, vakbonden en collectieve strijd. Solidariteit was geen keuze maar noodzaak. GroenLinks is het product van de jaren tachtig, van milieubewustzijn en culturele vernieuwing. Beide stromingen vonden elkaar in hun geloof dat de mens maakbaar was en dat de samenleving kon worden verbeterd met idealen, organisatie en vertrouwen in de overheid.
Maar die samenleving bestaat niet meer. De arbeider van de twintigste eeuw is vervangen door de zelfstandige van de eenentwintigste. De fabriek is ingeruild voor de laptop, het vakbondslidmaatschap voor een LinkedIn-profiel. Waar vroeger sociale ongelijkheid draaide om klassen, draait ze nu om kansen. De ongelijkheid zit niet meer tussen baas en werknemer, maar tussen wie mee kan in de digitale wereld en wie niet. Links bleef staan waar het altijd stond, maar de wereld is doorgelopen.
De PvdA is blijven spreken over loon en zekerheid, terwijl de echte onzekerheid van nu niet financieel maar existentieel is. Mensen vrezen niet meer dat ze te weinig verdienen, maar dat hun leven elk moment kan kantelen. Ze zijn bang voor de hypotheek, de zorgkosten, de energierekening of simpelweg voor het idee dat ze geen grip meer hebben op hun toekomst. Daar heeft links geen taal voor.
GroenLinks probeert die leegte te vullen met morele urgentie. De partij wil de wereld redden, maar vergeet dat mensen eerst hun eigen wereld op orde willen hebben. Duurzaamheid wordt gepresenteerd als een plicht, niet als een perspectief. De toon is dwingend, de boodschap zuiver, maar zelden uitvoerbaar. Het is een vorm van moreel idealisme die bewonderenswaardig is, maar ook funest. Want wie altijd gelijk wil hebben, verliest vroeg of laat iedereen die twijfelt.
De misrekening van de fusie
Toen PvdA en GroenLinks besloten samen te gaan, was het idee eenvoudig. Eén lijst, één leider, één front tegen de verrechtsing van Nederland. Op papier klonk dat logisch. Beide partijen hadden afzonderlijk hun plafond bereikt, dus waarom niet samen sterker staan? In werkelijkheid bleek het een strategische vergissing.
GroenLinks leverde hooguit vijf zetels winst op, terwijl de PvdA er ongeveer evenveel verloor aan D66. Een groot deel van de traditionele PvdA-achterban voelde zich niet thuis bij de radicalere toon van GroenLinks. Ze herkenden zich niet in het activisme, het moralisme en het gebrek aan realisme dat de groene beweging al jaren kenmerkt. Deze kiezers kozen voor het midden, voor nuance en bestuurbaarheid.
De fusie gaf kortstondige energie, maar geen toekomst.
De PvdA heeft zich door de samenwerking feitelijk gediskwalificeerd voor regeringsdeelname. Middenpartijen en de rechterflank zien in de combinatie geen stabiele coalitiepartner. Niet vanwege de PvdA zelf, maar vanwege GroenLinks, dat door velen nog altijd wordt gezien als een partij met een radicale achterban. Een partij die liever protesteert dan regeert en nooit echt afstand heeft genomen van haar meer ideologische vleugel.
De ironie is pijnlijk. De partij die decennialang bekendstond als de hoeder van bestuurlijke verantwoordelijkheid, heeft zichzelf buitenspel gezet door zich te verbinden aan een beweging die verantwoordelijkheid wantrouwt. De PvdA was ooit de partij van compromissen, van onderhandelen en hervormen. GroenLinks was de partij van principes. Door samen te smelten is er geen balans ontstaan, maar een botsing.
Wat bedoeld was als een hereniging van links, is verworden tot een huwelijk uit angst. Angst om irrelevant te worden, angst om nog kleiner te eindigen. Maar de uitkomst is precies datgene waar ze voor vreesden.
Een generatie zonder erfgenamen
Links is vandaag de partij van GenX, de generatie die de idealen van hun ouders wilde moderniseren maar nooit echt heeft losgelaten. Ze gelooft nog in de overheid als beschermer, in regelgeving als oplossing en in herverdeling als rechtvaardigheid. Maar hun kinderen, de millennials en GenZ, delen dat geloof niet meer.
De jonge generatie denkt in netwerken, niet in instituties. Ze verwacht van de overheid niet dat die haar redt, maar dat die niet in de weg staat. Voor hen is vrijheid belangrijker dan solidariteit, technologie belangrijker dan ideologie, en realisme belangrijker dan symboliek.
Daarom is links voor GenZ een curiositeit geworden.
Ze zien een beweging die zich bezighoudt met morele gelijkheid, terwijl ze zelf worstelen met praktische ongelijkheid. Ze zien mensen die spreken over idealen, maar zelden iets bouwen dat werkt. De woorden van links voelen voor hen als preken uit een tijd waarin alles nog maakbaar leek. Ze zijn niet boos, maar verveeld.
De PvdA denkt nog in termen van collectieve vooruitgang, maar vergeet dat veel jonge mensen niet eens weten wat dat is. Ze zijn opgegroeid in een wereld van individuele strijd. Ze hebben nooit ervaren wat het betekent om een partij te hebben die hun belangen echt vertegenwoordigt.
Het verlies van draagvlak
GroenLinks is intussen het symbool geworden van een nieuw soort elite: hoogopgeleid, moreel zeker, en politiek zuiver. De partij heeft invloed in de media, de cultuursector en het onderwijs, maar weinig wortels in de wijken waar onzekerheid heerst. De taal van klimaat en inclusie sluit slecht aan bij mensen die gewoon willen weten hoe ze hun energierekening gaan betalen.
Het wrange is dat GroenLinks wel degelijk gelijk heeft over veel thema’s. De klimaatcrisis is echt, ongelijkheid groeit, en de samenleving verhardt. Maar de manier waarop de partij haar gelijk brengt, maakt het onaantrekkelijk. Ze overtuigt niet, ze corrigeert. Ze luistert niet, ze doceert. En wie zich niet aanpast, wordt niet aangesproken, maar buitengesloten.
Dat verklaart waarom links structureel tekortschiet in draagvlak. Niet omdat haar idealen verkeerd zijn, maar omdat ze haar publiek niet meer begrijpt. De meeste mensen zijn niet tegen duurzaamheid of solidariteit. Ze willen alleen dat het werkt.
De zelfdiscipline van de moraalridder
Links heeft een vreemde vorm van zelfdiscipline ontwikkeld. Ze kan het niet laten om het morele gelijk boven alles te stellen. Zolang ze maar de juiste waarden vertegenwoordigt, maakt het niet uit of ze iets bereikt. Ze verliest liever zuiver dan dat ze wint met concessies. Maar politiek is geen geloof. Politiek is het vermogen om gelijk te hebben én iets gedaan te krijgen.
Die spanning is wat links niet meer beheerst. De PvdA weet dat compromis nodig is, maar is te bang om kiezers te verliezen. GroenLinks weet dat verandering draagvlak vereist, maar offert draagvlak op voor principes. Samen vormen ze een partij die wil overtuigen zonder te buigen, en dat werkt niet.
De stilte na het applaus
De toekomst van links ligt niet in fusies of slogans, maar in het herontdekken van relevantie. Dat betekent niet dat idealen moeten verdwijnen, maar dat ze vertaald moeten worden naar de wereld van nu. Een wereld van technologie, migratie, onzekerheid en zelfredzaamheid.
De moderne kiezer wil geen redder, maar een gids. Hij wil niet horen dat hij verkeerd leeft, maar begrijpen hoe hij beter kan leven. Hij wil niet de schuld krijgen van het klimaat, maar de kans om eraan bij te dragen. Zolang links dat niet begrijpt, zal ze blijven praten zonder gehoord te worden. De zaal loopt leeg terwijl ze nog spreekt.
De PvdA was ooit de stem van het volk. GroenLinks was ooit de stem van het geweten. Vandaag zijn ze samen een echo van een tijd waarin idealen nog macht hadden. Links spreekt een taal die niemand meer verstaat.
