Nederland staat voor een van de moeilijkste keuzes van deze tijd. De energievoorziening die jarenlang als vanzelfsprekend werd ervaren is plots onzeker geworden. De oorlog in Oekraïne liet zien hoe afhankelijk Europa was van Russisch gas en hoe kwetsbaar prijs en aanvoer kunnen zijn. Tegelijkertijd liggen er klimaatdoelen die de uitstoot van broeikasgassen fors moeten verlagen. De vraag die nu het politieke debat beheerst is of Nederland moet teruggrijpen naar gas, of dat kerncentrales de oplossing zijn en hoeveel ruimte er werkelijk is voor zon en wind.
Wetenschappers benadrukken dat de uitstoot in hoog tempo naar beneden moet. Dat kan alleen door minder fossiel te gebruiken en veel meer duurzame elektriciteit te produceren. Hernieuwbare bronnen zoals zon en wind zijn daarin onmisbaar, maar de wetenschap wijst ook op de noodzaak van aanvullende middelen. Kernenergie kan zorgen voor stabiele productie en gas kan tijdelijk nodig blijven om tekorten op te vangen zolang de uitstoot past binnen de klimaatdoelen.
De politieke realiteit voegt spanning toe. In Groningen is de gaskraan definitief dichtgedraaid. De schade door aardbevingen en het geschonden vertrouwen maken dat grootschalige gaswinning op land maatschappelijk onaanvaardbaar is. Toch klinkt de roep om meer gas uit de Noordzee omdat dit de afhankelijkheid van buitenlandse leveranciers kan verkleinen. In het coalitieakkoord is afgesproken om daar ruimte voor te geven, terwijl Groningen gesloten blijft.
Kernenergie is opnieuw een belangrijk gespreksonderwerp. Het kabinet werkt aan de plannen voor twee nieuwe centrales bij Borssele die rond 2035 operationeel zouden moeten zijn. Daarmee kan in de toekomst een aanzienlijk deel van de elektriciteitsvraag stabiel en CO2 arm worden geleverd. Maar de bouw van kerncentrales is complex, kostbaar en vraagt jarenlange voorbereiding. Tegelijkertijd moeten er oplossingen worden gevonden voor de opslag van kernafval en moet het draagvlak onder de bevolking blijven bestaan.
Hernieuwbare energie groeit het snelst. Wind op zee wordt opgeschaald en levert inmiddels een aanzienlijk deel van de Nederlandse elektriciteit. Ook zonnepanelen zijn inmiddels niet meer weg te denken uit het landschap en op daken. Toch zijn er problemen. Het elektriciteitsnet zit op veel plekken vol en windmolens op land stuiten op weerstand. Hierdoor stokt de groei terwijl de vraag naar stroom juist snel stijgt door de elektrificatie van mobiliteit, verwarming en industrie.
De bevolking staat verdeeld tegenover de keuzes. De meeste Nederlanders steunen de energietransitie en zien zon en wind als vanzelfsprekend. Kernenergie wint terrein in de publieke opinie, maar roept nog altijd vragen op over veiligheid en kosten. Gas wordt steeds vaker gezien als een tijdelijke oplossing, maar het vertrouwen in grootschalige winning op land is verdwenen. Burgers willen vooral zekerheid over de betaalbaarheid van hun energierekening en eerlijkheid over de verdeling van lusten en lasten.
De enige realistische uitweg lijkt een combinatie. Gas kan tijdelijk een rol spelen, maar moet afnemen. Wind en zon vormen de basis, maar vragen grote investeringen in opslag, netverzwaring en internationale verbindingen. Kernenergie kan in de jaren dertig en veertig de stabiliteit van het systeem versterken, mits projecten op tijd en binnen budget gerealiseerd worden. Voor de samenleving als geheel betekent dit dat de komende tien jaar cruciaal zijn.
De keuzes die nu gemaakt worden bepalen hoe betrouwbaar, betaalbaar en schoon de energievoorziening in de toekomst zal zijn. Nederland staat voor een opgave die vraagt om moedige besluiten, samenwerking tussen overheid en burgers en vooral een eerlijk verhaal over kosten en baten. De route naar een klimaatneutrale toekomst is geen eenvoudige, maar het is wel de enige weg die zekerheid biedt voor volgende generaties.
