Open relaties duiken steeds vaker op in posts en gesprekken, vooral bij stellen die al lang samen zijn en twijfelen over een breuk. In de klassieke opzet draait samen zijn om toewijding, exclusieve intimiteit, vertrouwen en verbondenheid. Zodra meerdere partners worden toegelaten verschuift het zwaartepunt en blijft meestal vooral verbondenheid over. Dat voelt voor velen meer als vriendschap met gedeelde behoefte dan als een hechte liefdesband. De vraag is dus niet of dit mag of kan, maar of het duurzaam werkt, en vooral waarom mensen hiervoor kiezen.

Onderzoekers laten geregeld zien dat mensen in open relaties zichzelf als tevreden en vertrouwend beschrijven, wat een deel van de publieke scepsis pareert. Toch zijn die bevindingen bijna altijd gebaseerd op zelfrapportages en dus gevoelig voor sociale wenselijkheid, zeker bij een onderwerp waar stigma een rol speelt. Een bekende Amerikaanse studie meldde hoge tevredenheid en weinig jaloezie, maar leunde volledig op wat deelnemers zelf invulden, wat in de praktijk betekent dat de fraaiste verhalen het makkelijkst doorkomen. Een recente meta analyse over duizenden respondenten vond geen groot verschil in tevredenheid tussen monogame en niet monogame relaties, maar ook daar geldt dat selectie en uitval de uitkomsten kleuren. Deze studies tonen vooral wat mogelijk is onder ideale voorwaarden, niet wat er meestal gebeurt als de emoties gaan schuren.

Wanneer je minder kijkt naar idealen en meer naar het alledaagse gedoe vallen andere patronen op. Veel stellen stappen in een open constructie omdat één van beiden bang is voor verlies. De deur op een kier lijkt veiliger dan afscheid. In de praktijk blijkt die afspraak zelden volledig wederkerig en evenwichtig. De partner met twijfel stemt in om de relatie niet kwijt te raken en hoopt dat het tijdelijk is. Zodra er elders echte verliefdheid ontstaat, verschuift de emotionele prioriteit en voelt de achterblijver zich niet alleen minder gekozen, maar ook minder gezien. Juist dan knappen vertrouwen en intimiteit, precies de waarden die een relatie onderscheiden van vriendschap. Onderzoekers waarschuwen bovendien dat geheimhouding en half uitgesproken regels in open vormen snel omslaan in gevoelens van verwaarlozing en afwijzing. Dat is geen moraal, dat is menselijk gedrag dat telkens terugkeert.

De levensfase speelt vaak mee. Rond de overgang verandert bij veel vrouwen de hormonale balans. Oestrogeen daalt, de relatieve invloed van testosteron kan toenemen en dat kan het libido beïnvloeden, soms omhoog en soms omlaag. Er is degelijk onderzoek dat laat zien dat gerichte hormoontherapie na de overgang seksueel verlangen kan verhogen, maar de nuance is dat effecten tussen vrouwen verschillen en dat overbehandeling risico’s kent. Tegelijk zie je bij mannen van middelbare leeftijd dat gewichtstoename, weinig beweging en medicatie het testosteron en dus het libido kunnen dempen, waarbij leefstijlinterventies en in geselecteerde gevallen behandeling verbetering kunnen geven. Het punt is niet dat hormonen de keuze voor een open relatie dicteren, maar dat veranderende verlangens bij twee partners die niet gelijk oplopen de roep om extra ruimte kunnen voeden, zonder dat daarmee de onderliggende relatie sterker wordt.

Waarom kiezen stellen hier dan toch voor. Angst voor de breuk, hunkering naar avontuur in een voorspelbaar leven, het idee dat vrijheid eerlijker is dan exclusiviteit, en de hoop dat jaloezie verdwijnt als je die normaliseert. Motivatiestudies noemen behoefte aan zelfontplooiing en nieuwheid, maar erkennen tegelijk dat afspraken alleen werken wanneer de communicatie extreem helder en wederkerig is. In de praktijk wringt het vaak in tijd en energie, want investeren in anderen betekent minder investeren in elkaar. Jaloezie verdampt ook niet vanzelf, emoties laten zich niet met een regelset temmen.

Er bestaat nog een verwante praktijk die anders werkt, namelijk samen naar een parenclub gaan. Veel stellen die dit doen zien het als een gedeelde ervaring zonder apart daten of langdurig flirten. Daarmee voelt het voor hen niet als een open relatie, eerder als spel binnen de gezamenlijke bubbel, al blijft ook hier gelden dat duidelijke grenzen en gelijkwaardigheid cruciaal zijn en dat de buitenwereld het vaak negatiever beoordeelt dan de deelnemers zelf.

Wie verder uitzoomt, ziet een opvallende spanning tussen academisch optimisme en alledaagse uitkomsten. De literatuur benadrukt dat niet monogame vormen in theorie net zo tevreden kunnen zijn als monogame vormen en wijst op de rol van communicatie en toestemming. Die boodschap is waardevol, maar maskeert dat veel real life casussen ontstaan vanuit uitstelgedrag en ongelijk verlangen. In die situaties is het vertrouwen dat men zegt te hebben vaak een vorm van onthechting. Als niets meer op het spel staat, verdwijnt jaloezie inderdaad, maar vooral omdat de band al is verdund. Dan wordt openheid geen verdieping maar een sluiproute naar einde verhaal.

Het eerlijkste antwoord is dat open relaties soms kunnen werken onder zeldzaam strakke voorwaarden, met twee partners die evenveel willen, glashelder communiceren en grenzen handhaven. Maar in veel gevallen zijn ze een overgang, gekozen om de breuk niet onder ogen te zien. Wanneer toewijding en exclusieve intimiteit vervagen blijft verbondenheid over, en dat lijkt meer op vriendschap dan op een liefdesrelatie. Voor wie midden in zo een keuze zit helpt een simpele vraag, ben je nog vol van je partner of vooral open voor anderen. Het eerste bouwt, het tweede bereidt afscheid voor.