Een terugkerend thema in maatschappelijke discussies is de ongelijkheid tussen kinderen van migranten en autochtone Nederlanders. Op sociale media wordt vaak gewezen op de achterstand die moslimmigranten ervaren, met verwijzing naar hun ouders en grootouders die in de jaren vijftig en zestig naar Nederland kwamen. Het argument is dat zij destijds slecht betaald werk deden en werden uitgebuit, waardoor hun nakomelingen vandaag nog steeds de gevolgen dragen. Maar die redenering vertelt maar een deel van het verhaal.
De waarheid is dat vrijwel iedereen in die periode in Nederland weinig verdiende. De wederopbouwjaren waren voor autochtone arbeiders net zo zwaar als voor migranten. Het verschil zit niet in de hoogte van het loon, maar in de keuzes die families destijds maakten. Veel Nederlandse grootouders kochten huizen in een tijd dat de prijzen laag waren. Deze woningen zijn in waarde gestegen en hebben een fundament gelegd voor de welvaart van hun kinderen en kleinkinderen. Dit proces, bekend als generational wealth, heeft de sociale mobiliteit van velen mogelijk gemaakt.
Bij migrantenfamilies speelde vaak een andere dynamiek. Een deel koos ervoor om geen huizen te kopen, mede vanuit religieuze overtuiging om rente te vermijden. Islamitische voorschriften ontmoedigen het gebruik van rente, wat in Nederland de belangrijkste manier is om een woning te financieren. Het gevolg is dat een hele generatie geen bezit heeft opgebouwd, en daarmee geen vermogen kon doorgeven. De kloof tussen autochtonen en migranten komt dus niet enkel voort uit uitbuiting in het verleden, maar ook uit keuzes en overtuigingen die de mogelijkheden van vermogensvorming beperkten.
Dit betekent niet dat religieuze principes minderwaardig zijn of dat het streven naar een rentevrij leven bekritiseerd moet worden. Wel vraagt het om een realistisch gesprek over verantwoordelijkheid en consequenties. Wie principieel kiest voor een pad zonder rente, accepteert ook dat dit in een kapitalistische samenleving met woningbezit als belangrijkste vermogensbron, nadelige gevolgen heeft.
Het debat wordt vaak emotioneel gevoerd. Nederlanders benadrukken dat hun grootouders ook weinig hadden, maar door slimme keuzes wel vooruitgang wisten te boeken. Migrantenkinderen ervaren daarentegen dat zij vanaf achterstand moesten beginnen en voelen zich tekortgedaan. Beide perspectieven zijn invoelbaar, maar alleen door de complexiteit onder ogen te zien ontstaat er ruimte voor begrip.
Generational wealth is geen vanzelfsprekendheid, maar het resultaat van generaties die ondanks schaarste investeerden in bezit en stabiliteit. De uitdaging van nu is om te erkennen dat ongelijkheid niet alleen uit verleden onrecht voortkomt, maar ook uit de keuzes die mensen maken. Met respect voor religie en cultuur kan dat gesprek eerlijker worden gevoerd, zodat de volgende generatie niet gevangen blijft in oude tegenstellingen.
