In de straten van Kathmandu en Casablanca klinkt hetzelfde ritme van ongeduld. Jongeren die niet meer willen wachten op verandering, maar die haar opeisen. Ze dragen smartphones als wapens en hashtags als spandoeken. Generatie Z is niet langer de stille toeschouwer van een wereld die wankelt, maar de stem die het collectieve geweten vormt van een tijdperk dat zijn richting kwijt lijkt te zijn. Hun protesten laten zien hoe een generatie die groot werd met schermen en algoritmes nu zelf het script herschrijft.

In Nepal begon het met iets kleins. Een verbod op sociale media. De regering wilde dat alle platforms zich officieel registreerden en tot die tijd werden Facebook, Instagram, X, WhatsApp en YouTube verboden. Voor jongeren was dit niet slechts een beperking van hun online wereld maar een aanval op hun stem. Ze trokken massaal de straten op. Hun protest groeide uit tot een nationale beweging die corruptie, nepotisme en ongelijkheid aan de kaak stelde. De beelden gingen de wereld over. Jongeren met borden in hun handen en telefoons in de lucht. De ironie wilde dat juist het verbod op social media de grootste digitale revolte uit de geschiedenis van het land ontketende.

In Marokko gebeurde iets soortgelijks. Daar ontstond de beweging GenZ 212, genoemd naar het internationale netnummer van het land. De aanleiding was tragisch. Acht vrouwen overleden tijdens een bevalling in een openbaar ziekenhuis in Agadir. Het werd het symbool van een systeem dat faalt. De protesten verspreidden zich razendsnel over het hele land. Jongeren riepen om ziekenhuizen in plaats van stadions, om gelijke kansen in plaats van prestigeprojecten en om een regering die luistert in plaats van wantrouwt. Wat begon als rouw werd verzet en wat begon als woede werd organisatie.

Deze generatie heeft geen leiders nodig in de klassieke zin. Ze vertrouwt op online collectieven die ontstaan op platforms als Discord en Telegram. Ze voeren digitale stemrondes, verspreiden berichten via memes en video’s en bewijzen dat een horizontale beweging meer kracht kan hebben dan een hiërarchische partij. Het zijn protesten zonder gezicht, maar met een ziel die spreekt namens miljoenen.

In Nepal leidde die kracht tot een politieke aardverschuiving. De premier trad af, het socialmediaverbod werd ingetrokken en een interimregering onder leiding van een voormalige opperrechter werd aangesteld. In Marokko reageerde de regering aanvankelijk met harde hand maar kondigde later gesprekken aan. Of die gesprekken werkelijk verandering brengen is onzeker, maar één ding is duidelijk. De jeugd heeft de angst voor autoriteit verloren.

Toch is er een opvallende tegenstelling. Waar jongeren in landen als Nepal en Marokko social media gebruiken als middel tot bevrijding, lijken leeftijdsgenoten in het Westen juist gevangen in dezelfde digitale wereld. Daar dienen de platforms vaker als bron van overprikkeling dan als motor van protest. De vraag is waarom dezelfde technologie in het ene land ontwaakt en in het andere verlamt.

De verklaring ligt deels in de context waarin GenZ leeft. In landen waar de instituties zwak zijn, waar corruptie alledaags is en de overheid weinig rekenschap aflegt, wordt social media een overlevingsmechanisme. Het is de plek waar waarheid gedeeld wordt, waar onrecht zichtbaar wordt gemaakt en waar solidariteit ontstaat. Een filmpje van politiegeweld of een corrupte minister kan in enkele uren een beweging ontketenen. De digitale wereld is er geen afleiding maar een wapen.

In het Westen daarentegen is de publieke ruimte al grotendeels gereguleerd. Vrijheid van meningsuiting is vanzelfsprekend en daardoor vaak vrijblijvend. Jongeren hoeven niet te vechten voor een stem en verliezen juist daardoor het gevoel dat hun stem iets betekent. Sociale media worden er een vorm van consumptie, niet van emancipatie. De constante stroom van beelden, filters en meningen creëert geen beweging maar ruis. Wie alles tegelijk ziet, voelt zich machteloos om iets te veranderen.

Er is nog een verschil. Jongeren in ontwikkelingslanden hebben minder kanalen om gehoord te worden. Geen sterke vakbonden, weinig betrouwbare media en beperkte toegang tot formele politiek. Social media vullen dat gat. Het is hun parlement, hun universiteit, hun dagboek en hun megfoon in één. In het Westen bestaan al alternatieve routes. Jongeren kunnen zich aansluiten bij een partij, een ngo of een studentenraad. Maar die structuren zijn traag en weinig inspirerend. Wie verandering wil, ziet eerder een scherm dan een straat.

Daarmee is de Westerse GenZ niet minder betrokken, maar wel anders gevormd. De strijd is er psychologisch in plaats van fysiek. De vijand is niet de overheid maar de overdaad. Burn-outs, prestatiedruk en sociale vergelijking vormen een sluipende onderdrukking die moeilijk te bestrijden is omdat ze deel uitmaakt van dezelfde cultuur die vrijheid belooft. De jongeren in Kathmandu en Casablanca gebruiken social media om te ontwaken uit de stilte. De jongeren in Amsterdam en Parijs gebruiken het vaak om eraan te ontsnappen.

Toch is er ook hoop. De protesten in Nepal en Marokko laten zien dat technologie nog steeds kan verbinden in plaats van verdelen. De beelden van solidariteit verspreiden zich razendsnel over de wereld en inspireren anderen. Zelfs in Europa en Noord-Amerika groeit het besef dat de digitale ruimte meer kan zijn dan een podium voor likes. De GenZ-bewegingen bewijzen dat het mogelijk is om voorbij cynisme te kijken en samen een nieuwe taal van verzet te vinden.

Het opmerkelijke is dat deze jongeren zich niet laten vangen door ideologie. Ze zijn niet links of rechts, maar radicaal pragmatisch. Ze eisen zorg, onderwijs, transparantie en toekomst. Ze zien de wereld als één netwerk, niet als een reeks grenzen. Ze citeren geen manifesten maar delen screenshots. Hun slogans zijn kort, hun impact groot.

In Nepal gebruikten ze de term nepo kids om de erfelijke macht en privileges van de politieke elite te beschrijven. In Marokko gebruikten ze een manga-symbool uit de Japanse serie One Piece om hun strijdlust te verbeelden. Hun verzet is cultureel, speels en ironisch maar nooit vrijblijvend. Achter de humor schuilt woede, achter de memes een diepe behoefte aan rechtvaardigheid.

De bewegingen van GenZ hebben nog geen vaste richting. Ze kunnen democratische vernieuwing brengen, maar ook afglijden naar desillusie als de macht opnieuw niet luistert. De geschiedenis leert dat elke revolutie een moment kent waarop energie en organisatie botsen. Zonder structuur dooft vuur snel. In Nepal proberen jongeren nu politieke vertegenwoordiging te vinden zonder hun spontaniteit te verliezen. In Marokko zoeken ze naar manieren om blijvende druk uit te oefenen zonder repressie uit te lokken. Het zijn lessen die ook voor westerse jongeren waardevol zijn.

De paradox van GenZ is dat ze zowel de meest verbonden als de eenzaamste generatie is. Ze hebben toegang tot alles, maar voelen zich vaak machteloos. In landen waar macht zichtbaar is, kunnen ze die bestrijden. In samenlevingen waar macht onzichtbaar is, verdwijnt hun energie in pixels. Toch delen ze eenzelfde kern. Een afkeer van hypocrisie, een honger naar echtheid en een verlangen naar betekenis.

Wie de protesten in Marokko en Nepal ziet, ziet de wereld in spiegelbeeld. Daar waar armoede, ongelijkheid en censuur heersen, wordt social media een bevrijding. Daar waar vrijheid vanzelfsprekend is, wordt het een verdoving. De toekomst zal bepalen welke kant zwaarder weegt.

Maar één ding staat vast. De generatie die opgroeide met algoritmes heeft geleerd om systemen te doorgronden. Ze begrijpen hoe macht zich digitaal verbergt en hoe je die met één virale video kunt blootleggen. Ze weten dat een hashtag sneller kan zijn dan een wet en dat solidariteit in seconden kan ontstaan.

De protesten in Nepal en Marokko zijn geen geïsoleerde gebeurtenissen. Ze zijn tekenen van een wereldwijde verschuiving waarin jonge mensen niet langer wachten op toestemming om gehoord te worden. Ze gebruiken dezelfde technologie die ooit bedoeld was om te verkopen om te verbinden. Ze zetten het systeem tegen zichzelf in.

Misschien is dat de ware kracht van GenZ. Niet dat ze het systeem vernietigen, maar dat ze het doorzien. Ze weten dat macht niet alleen in regeringen schuilt, maar ook in algoritmes, mediaframes en economische belangen. Hun strijd is niet romantisch maar noodzakelijk.

Wie goed luistert, hoort in hun protesten de echo van iets groters. Een wereld die zichzelf opnieuw probeert uit te vinden. Een generatie die weigert te geloven dat de toekomst al geschreven is. En een digitale gemeenschap die langzaam verandert in een menselijke.

De toekomst van verzet is geen barricade meer maar een verbinding. En als die verbinding wereldwijd wordt gevoeld, van Kathmandu tot Casablanca, dan is dat het bewijs dat zelfs in een tijd van overprikkeling en schermverslaving de menselijke drang naar rechtvaardigheid sterker blijft dan elk algoritme.

, ,