Stemrecht lijkt vandaag vanzelfsprekend maar dat is het pas sinds relatief korte tijd. Eeuwenlang waren verkiezingen het privilege van een kleine groep mannen die rijk of invloedrijk genoeg waren om mee te beslissen over de koers van hun land. Het idee dat alle volwassen burgers een gelijke stem zouden moeten hebben ontstond pas in de negentiende en twintigste eeuw en was het resultaat van lange sociale en politieke strijd.
In veel Europese landen kregen mannen eerder stemrecht dan vrouwen. In Nederland werd in 1917 het algemeen mannenkiesrecht ingevoerd na jaren van debat over wie wel en wie niet mocht stemmen. Tot die tijd gold er een systeem van censuskiesrecht waarbij alleen mannen die genoeg belasting betaalden mochten deelnemen. Het idee was dat mensen met bezit of hoge inkomens meer verantwoordelijkheid droegen en daarom recht hadden mee te beslissen. Het gevolg was dat grote delen van de bevolking uitgesloten bleven. Pas in 1919 kregen ook vrouwen in Nederland het actieve kiesrecht. Aletta Jacobs en andere voorvechters hadden er jarenlang voor gestreden en in dat jaar besloot het parlement eindelijk dat vrouwen volwaardig mochten deelnemen aan verkiezingen. Bij de verkiezingen van 1922 konden vrouwen voor het eerst naar de stembus en hun stem laten horen.
In andere landen verliep dit proces op vergelijkbare wijze maar vaak met eigen nuances. In Groot Brittannië kregen vrouwen in 1918 stemrecht maar aanvankelijk alleen wanneer zij ouder waren dan dertig en aan bepaalde voorwaarden voldeden. Pas in 1928 kwam er volledig gelijk stemrecht. In de Verenigde Staten werd het vrouwenkiesrecht in 1920 ingevoerd na decennia van suffragettebewegingen en massale protesten. Zwitserland was opvallend laat. Pas in 1971 kregen vrouwen er nationaal stemrecht, terwijl in sommige kantons vrouwen nog tot begin jaren negentig moesten wachten. Dit illustreert dat stemrecht niet vanzelfsprekend was en in veel landen door hardnekkige tegenstand pas laat werd ingevoerd.
Het belang van stemrecht kan nauwelijks worden overschat. Stemmen is de basis van democratie omdat burgers zo hun invloed uitoefenen op de richting van het land. Het is niet alleen een recht maar ook een middel om macht te controleren en te verdelen. Zonder stemrecht is er geen echte vertegenwoordiging en geen manier voor burgers om hun onvrede of wensen om te zetten in politiek beleid. Stemrecht symboliseert gelijkwaardigheid. Wie mag stemmen, telt mee. Dat geldt voor mannen en vrouwen, voor rijk en arm en voor mensen van verschillende afkomst. Door te stemmen claim je je plaats in de samenleving en draag je bij aan het collectieve besluitvormingsproces.
Toch is er vandaag vaak sprake van lage opkomst bij verkiezingen. Veel mensen voelen zich niet verbonden met politiek, hebben weinig vertrouwen in partijen of denken dat hun stem toch niets uitmaakt. Dat is jammer want het verkleint de representativiteit van het parlement en versterkt juist de positie van groepen die wél massaal naar de stembus gaan. Het niet gebruiken van stemrecht is bovendien een gemiste kans. Iedere stem draagt bij aan het democratisch proces en geeft richting aan beleid. Zelfs wanneer je niet volledig achter een partij staat, kun je met je stem aangeven welke koers je dichter bij de toekomst van jouw voorkeur vindt.
Er zijn ook mensen die uit protest niet stemmen omdat ze vinden dat het systeem niet werkt. Maar juist dan kan een stem een krachtig signaal zijn. Door op een partij te stemmen die verandering belooft, of door blanco te stemmen, laat je zien dat je betrokken bent en invloed wilt uitoefenen. Democratie wordt sterker naarmate meer mensen hun stem laten horen. Wie niet stemt, geeft zijn invloed weg aan anderen.
Als we terugkijken naar de geschiedenis van het stemrecht beseffen we hoe waardevol dit recht is. Vrouwen hebben er lang voor gevochten, arbeiders hebben stakingen en protesten georganiseerd om het algemeen kiesrecht af te dwingen. In sommige landen is zelfs met bloed betaald voor dit recht. Het is een verworvenheid die niet vanzelfsprekend is en die in veel delen van de wereld nog altijd niet volledig bestaat. Er zijn landen waar vrouwen nog steeds niet mogen stemmen of waar verkiezingen slechts schijn zijn. In autoritaire regimes wordt het stemrecht beperkt of gemanipuleerd, waardoor burgers geen echte invloed hebben.
Juist daarom is het belangrijk om in landen waar stemrecht wel bestaat dit ook te gebruiken. Elke verkiezing is een moment waarop burgers hun invloed kunnen laten gelden. Of het nu gaat om gemeenteraadsverkiezingen, provinciale verkiezingen of landelijke verkiezingen, steeds weer is het een kans om mee te beslissen over thema’s die ons dagelijks leven raken. Van gezondheidszorg en onderwijs tot klimaat en veiligheid, beleid wordt bepaald door mensen die gekozen zijn door de kiezer.
Stemmen is dus niet alleen een individueel recht maar ook een collectieve verantwoordelijkheid. Democratie functioneert alleen wanneer burgers daadwerkelijk deelnemen. Hoe meer mensen hun stem uitbrengen, hoe sterker het signaal dat de samenleving divers is en dat verschillende groepen gehoord moeten worden.
In deze maand zijn er weer verkiezingen en opnieuw kan iedere burger gebruikmaken van dit fundamentele recht. Het is de moeite waard om na te denken over wat je belangrijk vindt en welke partij dat het beste vertegenwoordigt. Wie stemt draagt bij aan het vormgeven van de toekomst van het land. Stemmen is een daad van vertrouwen in de democratie maar ook een manier om macht ter verantwoording te roepen. De geschiedenis laat zien dat mensen generaties lang hebben gevochten om dit recht te krijgen. Het minste wat wij kunnen doen is het benutten.
Stemrecht is daarmee niet alleen een symbool van vrijheid en gelijkheid maar ook een plicht tegenover degenen die ervoor hebben gestreden. Elke stem telt en elke stem maakt verschil. Door te stemmen laat je zien dat je gelooft in de waarde van democratie en in de kracht van gezamenlijke besluitvorming. Daarom moeten we ook deze maand weer naar de stembus. Het is niet alleen een kans maar ook een verantwoordelijkheid die we niet mogen verspillen.
