Psychologen zien steeds vaker hoe ChatGPT terrein wint in gesprekken over mentale gezondheid en dat maakt sommigen onrustig. Waar cliënten vroeger afhankelijk waren van het wekelijkse contact met hun behandelaar, kunnen zij nu op elk moment van de dag terecht bij een chatbot die luistert, doorvraagt en soms zelfs troostende woorden formuleert. Dit roept fundamentele vragen op over de toekomst van het vak. Is kunstmatige intelligentie een bedreiging of juist een hulpmiddel dat de psychologie kan versterken

Een belangrijk punt dat steeds terugkomt in de discussie is bereikbaarheid. De psycholoog heeft vaste tijden, een drukke agenda en vaak een wachttijd van maanden. ChatGPT staat altijd klaar en reageert onmiddellijk. Cliënten die ’s nachts piekeren of in een emotionele crisis belanden ervaren dat als een groot voordeel. Voor veel professionals voelt dat alsof er een concurrent in de spreekkamer is binnengeslopen die altijd beschikbaar is en geen grenzen kent. Toch schuilt juist daar ook een mogelijkheid. Een psycholoog kan cliënten opdrachten meegeven die via ChatGPT worden uitgewerkt, bijvoorbeeld reflecties of een dagboek. De gesprekken worden dan onderdeel van een behandelmap waarin duidelijk staat wat wel en niet besproken mag worden. Op die manier ontstaat een kader dat de psycholoog houvast geeft en de cliënt structuur biedt.

Het idee dat een cliënt altijd kan praten met een AI terwijl de psycholoog onbereikbaar blijft is een bron van spanning. Toch kan dit juist de behandeling verdiepen. Waar de psycholoog de diepte in gaat en de nuances bewaakt, kan de AI tussentijds zorgen voor kleine interventies. Reflectievragen, samenvattingen of oefeningen kunnen de cliënt actiever bij de behandeling betrekken. Op die manier fungeert ChatGPT niet als vervanger maar als assistent.

Onderzoekers hebben de afgelopen jaren gekeken naar de effecten van AI in de geestelijke gezondheidszorg. Uit verschillende studies blijkt dat chatbots meetbare verbeteringen kunnen laten zien bij depressieve klachten en psychisch lijden. De resultaten zijn hoopvol maar de wetenschappelijke basis is nog niet stevig genoeg om menselijke therapie te vervangen. Bovendien zijn er belangrijke risico’s. AI kent geen beroepsgeheim en kan fouten maken die in een kwetsbare situatie gevaarlijk zijn. Er zijn zelfs gevallen bekend waarin gebruikers psychotische klachten kregen na intensief contact met een chatbot. Dat maakt duidelijk dat zonder duidelijke grenzen het middel schadelijk kan uitpakken.

Toch zijn er al voorbeelden van hoe technologie en psychologie samengaan. Nederlandse jongeren gebruiken ChatGPT als luisterend oor en ervaren dat de bot steeds empathischer reageert. Startups in de mentale gezondheidszorg werken met digitale platforms waarin psychologen en cliënten via online modules samenwerken. Internationaal worden prototypen ontwikkeld die therapeuten ondersteunen met analyses van taalgebruik en patronen in gesprekken. In al deze modellen blijft de menselijke behandelaar het centrale aanspreekpunt, maar krijgt hij of zij extra hulpmiddelen om de cliënt beter te begeleiden.

De angst dat het vak wordt weggevaagd door kunstmatige intelligentie is begrijpelijk maar eenzijdig. Psychologen bezitten eigenschappen die een algoritme niet kan evenaren. Empathie, ethische afwegingen en het vermogen om non-verbale signalen te duiden blijven onvervangbaar. Het is juist de combinatie van menselijke diepgang en technologische ondersteuning die nieuwe mogelijkheden opent. Als psychologen zich deze rol toe-eigenen kunnen zij de regie houden en bepalen waar de grens ligt tussen wat een AI mag doen en waar de mens nodig is.

De kernvraag is of de psychologie bereid is dit gesprek te voeren. De technologie ontwikkelt zich in hoog tempo en cliënten experimenteren al op eigen initiatief. Door proactief kaders te scheppen kan de beroepsgroep voorkomen dat de zorg uit handen glipt. Het beroep kan daarmee veranderen maar niet verdwijnen. Integendeel, het kan sterker worden als psychologen de moed hebben om ChatGPT niet te zien als rivaal maar als hulpmiddel.

In de praktijk betekent dat nadenken over behandelprotocollen waarin AI een plaats krijgt, afspraken maken over privacy en veiligheid, en cliënten leren hoe ze kritisch met digitale antwoorden moeten omgaan. Het vraagt ook om een bredere maatschappelijke discussie over ethiek en regelgeving. Alleen dan kan de belofte van kunstmatige intelligentie in de geestelijke gezondheidszorg worden ingelost zonder de kwetsbaarheid van cliënten in gevaar te brengen.

De discussie over psychologen en ChatGPT is dus meer dan een strijd om relevantie. Het gaat over de toekomst van zorg, de verhouding tussen mens en technologie en de vraag hoe wij als samenleving omgaan met nieuwe vormen van ondersteuning. Het is een kans voor psychologen om hun rol opnieuw te definiëren en hun waarde te benadrukken. Als dat lukt zal blijken dat het vak niet bedreigd wordt maar juist wordt verrijkt.

,