Het debat over migratie en diversiteit ontspoort vaak zodra het woord racisme valt. Veel kiezers aan de rechterkant voelen zich weggezet als slecht mens terwijl zij hun houding zelf eerder omschrijven als een voorkeur voor het bekende. De uitkomst in de praktijk is vaak hetzelfde want men wil liever naast iemand wonen die op zichzelf lijkt. Maar de beleving is anders en precies daar gaat het vaak mis in het gesprek.
Xenofobie betekent letterlijk angst of afkeer voor wat als vreemd wordt gezien. Het is geen klinische diagnose maar een beschrijving van een reflex die in elke samenleving voorkomt. Psychologen leggen uit dat mensen van nature een wij tegen zij onderscheid maken. In onzekere tijden groeit die reflex en neemt de neiging toe om de ander te wantrouwen. Het verschil met racisme is dat racisme uitgaat van biologische superioriteit terwijl xenofobie vooral om angst en onzekerheid draait. Toch overlappen de twee vaak in het dagelijks leven.
Onderzoek laat zien dat crises en snelle sociale veranderingen de kans vergroten dat kiezers zich aangetrokken voelen tot partijen die bescherming beloven. Dat gaat niet alleen om economische zorgen maar ook om culturele onzekerheid. Mensen ervaren verlies van vertrouwdheid en zoeken houvast. Rechtse partijen die duidelijke grenzen en vijandbeelden schetsen winnen daar electoraal voordeel mee. Dat verklaart waarom ook kiezers met stabiele banen of opleidingen toch uit angst kiezen voor een restrictief migratiebeleid.
Er bestaat een hardnekkige aanname dat xenofobie vooral voorkomt bij lager opgeleiden. Studies tonen inderdaad aan dat hoger opgeleiden gemiddeld positiever staan tegenover migranten. Kritisch denkvermogen en politieke kennis verkleinen de kans op generalisaties. Toch is dit geen absolute scheidslijn. Er zijn hoger opgeleiden die streng migratiebeleid wensen en lager opgeleiden die positief staan tegenover diversiteit. Het gaat minder om intelligentie en meer om het gevoel van controle in het eigen leven. Waar die controle ontbreekt groeit de behoefte om grenzen te trekken.
Contact kan dat beeld doorbreken. Een grote meta analyse van honderden onderzoeken bewijst dat daadwerkelijk en gelijkwaardig contact met mensen uit een andere groep vooroordelen verlaagt. Dat gebeurt vooral wanneer er sprake is van samenwerking aan een gezamenlijk doel en wanneer mensen elkaar leren kennen als individu in plaats van als stereotype. Het gaat dus niet om aanwezigheid van diversiteit maar om de kwaliteit van de ontmoeting.
Links en rechts maken beiden fouten in dit gesprek. Links bestempelt elke uiting van ongemak over migratie te snel als moreel falen en drijft daarmee kiezers in de armen van partijen die hun gevoel wel spiegelen. Rechts zet elk gesprek over discriminatie weg als woke propaganda en weigert structurele uitsluiting te erkennen. Zo ontstaat een debat waarin het eigen gelijk belangrijker is dan de feitelijke werkelijkheid.
Een constructiever pad vraagt drie dingen. Ten eerste contact dat ertoe doet op scholen sportclubs en werkvloeren. Ten tweede communicatie die zorgen erkent maar tegelijk duidelijke regels stelt zonder complete groepen verdacht te maken. Ten derde onderwijs dat jongeren leert hoe framing en misinformatie werken zodat zij argumenten scherper en eerlijker kunnen wegen.
De paradox is dat juist mensen met een migratieachtergrond die goed geïntegreerd zijn vaker uitsluiting ervaren. Hoe beter zij de taal en codes kennen hoe scherper zij subtiele ongelijkheden opmerken. Dit maakt duidelijk dat xenofobie niet alleen een reflex van de meerderheid is maar ook een patroon dat het vertrouwen van minderheden ondermijnt.
Wie extreem rechts stemt doet dat meestal niet om anderen kwaad te doen maar om controle terug te voelen in een onrustige wereld. Dat motief serieus nemen is geen vergoelijking van haat maar een erkenning van menselijk gedrag. Het biedt de kans om beleid te maken dat problemen oplost zonder dat hele bevolkingsgroepen worden gestigmatiseerd.
Xenofobie zal nooit helemaal verdwijnen omdat het voortkomt uit hoe mensen betekenis geven aan verschil. Maar we hebben wel invloed op hoe sterk de reflex meespeelt. Onderzoek toont dat zinvol contact werkt dat culturele onzekerheid een motor is achter harde standpunten en dat opleiding niet alles verklaart. Wie deze inzichten vertaalt naar beleid en omgang kan de spanning verminderen en het gesprek menselijker maken.
De keuze ligt elke dag opnieuw op tafel. Of we xenofobie laten misbruiken door politici en media die angst verkopen of dat we haar begrijpen als menselijk mechanisme dat gestuurd kan worden met contact erkenning en duidelijke regels. Alleen dat laatste pad maakt samenleven tot een werkwoord dat toekomst heeft.
