Globalisering was decennialang het toverwoord. Producten kwamen van de andere kant van de wereld, bedrijven verplaatsten productie naar lagelonenlanden en just in time leveringen waren de norm. De coronapandemie, geopolitieke spanningen en de oorlog in Oekraïne hebben echter laten zien hoe kwetsbaar dat systeem is. Plots waren mondkapjes en chips niet meer beschikbaar, schepen lagen vast in havens en Europa ontdekte dat het te afhankelijk was van gas uit Rusland en technologie uit Azië.
Sindsdien wint de lokale economie aan belang. Europa zet in op strategische autonomie, wat betekent dat cruciale producten en diensten weer dichter bij huis worden ontwikkeld en geproduceerd. Voorbeelden zijn de Europese chipindustrie die met miljarden aan investeringen wordt gestimuleerd, de bouw van batterijfabrieken in Duitsland en Frankrijk, en de opkomst van lokale voedselproductie via korte ketens en vertical farming. Deze beweging markeert een fundamentele herwaardering van wat nabijheid betekent in een geglobaliseerde wereld.
Voor consumenten verandert dit beeld eveneens. Waar men voorheen vooral keek naar prijs en gemak, groeit de behoefte aan betrouwbaarheid en duurzaamheid. Lokale productie betekent minder transport, minder uitstoot en meer controle over kwaliteit. Het is ook een antwoord op de roep om banen in eigen land te behouden en regionale economieën te versterken. Daarmee krijgt de lokale economie een nieuwe politieke en culturele betekenis.
Toch is deze verschuiving niet zonder uitdagingen. Lokale productie is vaak duurder en kan moeilijk concurreren met goedkope import. Bovendien vraagt het om forse investeringen in kennis en infrastructuur. Europa moet beslissen of het bereid is hogere prijzen te betalen in ruil voor meer zekerheid. Ook moet de balans gevonden worden tussen open handel die groei stimuleert en bescherming van eigen industrie.
Wat duidelijk is, is dat de tijd van blind vertrouwen in globalisering voorbij is. De lokale economie is niet langer nostalgie maar een strategische noodzaak. In 2035 zal Europa waarschijnlijk minder afhankelijk zijn van verre import en meer vertrouwen op eigen productie. Dit betekent niet dat globalisering verdwijnt, maar wel dat evenwicht en veerkracht centraal staan. De herwaardering van de lokale economie is daarmee niet alleen een economische keuze maar ook een culturele heroriëntatie.
