De Nederlandse identiteit is al eeuwenlang onderwerp van discussie maar zelden zo aanwezig in verkiezingscampagnes als vandaag. Politieke partijen gebruiken het begrip om kiezers te trekken en tegenstanders weg te zetten, terwijl media het debat versterken. De vraag wat Nederland Nederland maakt lijkt urgenter dan ooit, maar het antwoord is veel gelaagder dan vaak in campagnes wordt gesuggereerd. Identiteit is geen vaststaand bezit maar een proces dat zich vormt en hervormt, beïnvloed door eeuwen van strijd, handel, geloof, migratie en gewoonten.

Voor een deel van de bevolking bestaat de identiteit uit volksgebruiken, Nederlandstalige muziek en een nuchtere houding die in families en dorpen wordt doorgegeven. Het meezingen met Hazes, carnaval in het zuiden, Sinterklaas, voetbal en Koningsdag horen daarbij. Deze herkenbaarheid geeft saamhorigheid en troost. Toch is dit maar één laag van de identiteit en staat historisch gezien niet op zichzelf. Achter die volkscultuur gaat een veel langer verhaal schuil waarin vrijheid, handel, religie en internationale invloed een doorslaggevende rol speelden.

Wie teruggaat naar de zestiende en zeventiende eeuw ziet hoe de basis voor het Nederlanderschap werd gelegd. De Tachtigjarige Oorlog was niet alleen een strijd tegen Spanje maar ook een gevecht voor religieuze en politieke autonomie. Nederland ontwikkelde zich tot een republiek die vergeleken met buurlanden relatief tolerant was. Joden, hugenoten en andere minderheden vonden er een toevlucht, al was die vrijheid nooit volledig. Katholieken mochten hun geloof vaak alleen binnenshuis uitoefenen en waren eeuwenlang uitgesloten van bepaalde functies. Doopsgezinden kregen te maken met restricties. Toch ontstond er een reputatie van openheid, omdat Nederland in vergelijking met andere landen meer ruimte bood voor verschil. Dat idee van relatieve vrijheid werd een fundament van onze cultuur en ligt nog altijd onder veel van onze waarden.

Juist daarom is het opvallend dat deze traditie van vrijheid vandaag de dag onder druk staat. Met de komst van migranten uit islamitische landen klinkt er vaak een roep om religieuze uitingen te beperken. De moskee, de hoofddoek of de islamitische feestdag worden met argwaan bekeken. Maar historisch gezien is religieuze diversiteit altijd onderdeel geweest van Nederland. Het idee dat Nederland homogeen zou zijn geweest en nu pas verandert, klopt eenvoudigweg niet. Elke eeuw bracht nieuwe groepen die hun plaats moesten vinden, en telkens weer moest de samenleving leren omgaan met verschillen.

Ook de rol van handel heeft de Nederlandse identiteit diepgaand gevormd. De Republiek was een handelsnatie die de wereld over ging. Onze havens, onze schepen en onze kooplieden brachten rijkdom maar ook ongelijkheid en uitbuiting. De VOC en WIC zijn symbolen van ondernemerschap maar ook van slavernij en kolonialisme. Lange tijd werd vooral de trots benadrukt, pas recent groeit de aandacht voor de schaduwzijden van dat verleden. Het idee dat Nederland liever niet stilstaat bij de koloniale erfenis is te kort door de bocht. Er is een moeizaam proces van erkenning gaande waarin excuses zijn gemaakt voor slavernij en waarin musea en onderwijs proberen recht te doen aan dit deel van onze geschiedenis. Toch blijft het ongemakkelijk, omdat het beeld van de trotse handelsnatie botst met de erkenning dat die welvaart vaak ten koste van anderen is gegaan.

Wie vandaag naar Nederland kijkt ziet hoe die handelsgeest nog steeds doorwerkt. We zijn trots op Rotterdam als grootste haven van Europa, Schiphol als internationale draaischijf en ons vermogen om via handel welvaart te creëren. Tegelijkertijd verklaart de koloniale erfenis waarom Nederland een multiculturele samenleving is, met gemeenschappen uit Suriname, Indonesië, de Antillen en vele andere landen. Identiteit en diversiteit zijn dus historisch met elkaar verweven, ook al willen sommigen dat liever vergeten.

Volkscultuur en tradities zijn de zichtbare en voelbare kanten van identiteit maar ze vertellen niet het hele verhaal. In dorpen en kleinere steden vormen ze wel degelijk de kern van het sociale leven. Mensen vieren samen, zingen samen en houden lokale gebruiken in ere. Dat is op zichzelf waardevol en geeft kleur aan het land. Het is echter een vergissing om dat gelijk te stellen aan de hele Nederlandse identiteit. Historisch besef is er ook buiten de steden, maar het uit zich vaak anders, in lokale geschiedverenigingen, herdenkingen of religieuze rituelen.

Dat identiteit in de politiek zo’n beladen thema is komt vooral doordat onzekerheden over migratie, woningmarkt en bestaanszekerheid er direct mee worden verbonden. In forensensteden rond de grote steden maken mensen zich zorgen dat asielzoekerscentra problemen uit de stad naar hun dorp brengen. Huiseigenaren vrezen waardeverlies van hun woning en koppelen dat aan het debat over immigratie. Deze angsten worden door populistische partijen vertaald naar een verhaal waarin de Nederlandse identiteit zogenaamd bedreigd wordt. Toch gaat het vaak eerder om gevoelens van verlies van controle dan om de identiteit zelf. Het frame van bedreiging werkt omdat het emoties aanspreekt, niet omdat het historisch of maatschappelijk hout snijdt.

Wat de Nederlandse identiteit werkelijk kenmerkt is juist de voortdurende verandering. Nederland is gevormd door eeuwen van migratie en internationale invloeden. Elke generatie dacht dat er iets essentieels verloren ging, terwijl achteraf telkens bleek dat de samenleving zich aanpaste en sterker werd. De kernwaarden die telkens terugkeren zijn vrijheid van geloof en meningsuiting, internationale oriëntatie, pragmatisme en overleg. Die waarden maken dat Nederland zichzelf steeds opnieuw kan uitvinden.

De media en de politiek reduceren dit vaak tot simpele beelden. Rechts presenteert identiteit als iets dat beschermd moet worden tegen invloeden van buitenaf. Links wijst op openheid en diversiteit als kernwaarden. De waarheid ligt ertussenin. Nederland is altijd beide geweest. Een land met sterke tradities én een land dat voortdurend nieuwe invloeden opnam. Een land dat zijn vrijheid verdedigde én een land dat grenzen stelde. Het is juist die spanning die de identiteit zo herkenbaar maakt.

De komende verkiezingen zullen opnieuw draaien om de vraag hoe we die identiteit invullen. Willen we vasthouden aan een smal beeld waarin alleen volksgebruiken en traditionele muziek meetellen, of erkennen we dat Nederland altijd een land is geweest van religieuze verscheidenheid, handel, migratie en vernieuwing. Wie het eerste kiest stelt identiteit gelijk aan angst voor verandering. Wie het tweede kiest erkent dat identiteit in Nederland altijd een proces is geweest dat sterker werd door diversiteit en aanpassing.

Misschien is dat de belangrijkste les uit vijf eeuwen geschiedenis. Nederland is nooit af geweest. Het was altijd in beweging. Het werd gevormd door strijd om vrijheid, door handel met de wereld, door migratie en door tradities die zich steeds opnieuw uitvonden. Dat maakt dat de Nederlandse identiteit niet bedreigd wordt door verandering, maar juist altijd door verandering is gevormd.

,