De manier waarop D66 de afgelopen jaren in het politieke debat wordt neergezet zegt vaak meer over de tegenstanders dan over de partij zelf. Extreemrechtse partijen hameren er voortdurend op dat D66 een linkse partij zou zijn en zelfs een gevaar voor Nederland. Toch klopt dit beeld niet. Het is een karikatuur die slim werkt in campagnes, maar die voorbijgaat aan de werkelijkheid van D66 als sociaal liberale middenpartij. Progressief is niet hetzelfde als links, en dat verschil is essentieel om te begrijpen waar de partij nu staat en waar ze naartoe wil.

Sinds de oprichting heeft D66 zichzelf gezien als vernieuwingspartij, gericht op democratisering, modernisering en internationale samenwerking. Alexander Pechtold positioneerde de partij sterk als middenkracht, Sigrid Kaag zette de partij in 2021 neer als vernieuwend alternatief met nadruk op onderwijs, klimaat en rechtstaat. De val van Rutte IV maakte D66 zichtbaar op migratie, omdat de partij niet meeging in verdergaande inperkingen van gezinshereniging. Precies dat moment zorgde voor de framing dat D66 naar links zou zijn opgeschoven, terwijl het in feite een keuze was om vast te houden aan internationale verdragen en mensenrechten, kernwaarden die altijd in het sociaal liberale DNA hebben gezeten.

De electorale terugval van 2023 werd vaak uitgelegd alsof kiezers structureel weg waren gelopen, maar wie dieper kijkt, ziet een ander beeld. Veel kiezers maakten een strategische keuze en stemden op PvdA om te voorkomen dat Geert Wilders de macht zou grijpen. Dat verklaart de plotselinge leegloop uit dorpen en forensensteden waar D66 eerder dominant was. In plaatsen waar forensen jarenlang D66 als betrouwbare middenpartij steunden, zag je kiezers overstappen naar PVV of strategisch naar de PvdA. Maar dat was niet omdat D66 opeens radicaal-links zou zijn geworden. Het had te maken met angst en strategie, niet met ideologische vervreemding.

Voor veel van deze kiezers is de fusie tussen GroenLinks en PvdA juist een reden om terug te keren naar D66. De combinatie van traditionele sociaaldemocraten met een uitgesproken linkse partij spreekt sociaal liberale kiezers minder aan. Ze zien D66 nog steeds als een partij die oog heeft voor de balans tussen vooruitgang en vrijheid, tussen klimaat en economie, tussen principes en pragmatiek. Het idee dat D66 definitief is leeggelopen naar links houdt geen stand. De bewegingen van de laatste verkiezingen laten eerder zien dat kiezers tijdelijk schuiven in een poging rechtse macht te beperken, maar dat hun natuurlijke oriëntatie meer bij sociaal liberalisme ligt dan bij linkse fusiepolitiek.

De rechtse framing van D66 als links gevaar werkt vooral omdat de angst in dorpen rond de grote steden groot is. Mensen wonen daar bewust om uit de problematiek van de stad weg te blijven en vrezen dat asielzoekerscentra en woningdruk die problemen alsnog binnenhalen. Voeg daarbij de zorgen over waardevermindering van huizen en het is begrijpelijk dat PVV daar ineens sterk scoorde. Maar dit is geen vanzelfsprekend blijvende binding. Het is een reactie op onrust en onzekerheid. Veel van deze kiezers herkennen in de kern van D66 nog steeds de partij die middenpositie innam en beleid koppelde aan stabiliteit, onderwijs en kansen.

Rob Jetten als nieuwe leider speelt hierin een cruciale rol. Waar Sigrid Kaag vaak werd geframed als elitair en onbereikbaar, heeft Jetten een veel toegankelijker profiel. Hij spreekt de taal van energiezekerheid, innovatie en betaalbaarheid. Hij verbindt klimaatbeleid direct aan lagere woonlasten en energieonafhankelijkheid, in plaats van aan abstracte doelen. Daarmee schuift de partij niet naar links, maar terug naar de plek waar ze altijd wilde staan, progressief midden. Dat maakt het verschil in de komende verkiezingen, waarin forensen en dorpskiezers opnieuw moeten afwegen waar hun stem het meeste oplevert.

Het idee dat D66 geen gewin haalt uit haar koers klopt niet. De partij laat in peilingen al herstel zien. De groei komt deels doordat kiezers die strategisch naar GroenLinks PvdA gingen nu beseffen dat die fusie niet hun thuisbasis is. D66 spreekt hen aan omdat de partij principes combineert met bestuurservaring en bereidheid tot samenwerking. Ook in forensensteden kan dit weer resoneren, juist omdat D66 daar herkenbare oplossingen kan bieden. Betaalbare woningen, betrouwbare energie, sterke infrastructuur en investeringen in onderwijs zijn thema’s die in die gemeenschappen minstens zo belangrijk zijn als migratie.

Daarbij is het belangrijk onderscheid te maken tussen progressief en links. Progressief gaat over vooruitgang, modernisering en gelijke kansen. Het is een houding die innovatie omarmt en de samenleving wil aanpassen aan de toekomst. Links daarentegen staat traditioneel voor herverdeling, vakbonden en klassieke sociaaldemocratie. D66 is altijd een partij geweest die meer zag in kansen creëren dan in herverdelen, meer in onderwijs en innovatie dan in klassieke linkse recepten. Wie D66 gelijkstelt aan links gaat voorbij aan deze fundamentele verschillen.

De media spelen een rol in hoe dit beeld blijft hangen. Door de nadruk op de val van het kabinet over asiel krijgt D66 het label links mee, terwijl het beleid op veel terreinen eerder middenliberaal is. In economie en ondernemerschap is D66 vaak dichter bij VVD en CDA dan bij SP of GroenLinks. In klimaat is de partij vooruitstrevend, maar dat betekent niet automatisch links. In migratie is D66 principieel op mensenrechten, maar dat maakt de partij niet links, het maakt haar sociaal liberaal.

Het is precies deze nuance die voor kiezers in dorpen en forensensteden van belang is. Als hun grootste angst waardevermindering van huizen en stedelijke problematiek is, moeten ze zich afvragen of partijen die vooral angst zaaien werkelijk stabiliteit bieden. D66 heeft de kans om te laten zien dat juist een progressief middenverhaal zorgt voor zekerheid. Door duidelijke afspraken over woningbouw, eerlijke verdeling van opvang en stevige investeringen in leefbaarheid kunnen zorgen worden weggenomen zonder te vervallen in simplistische tegenstellingen.

De hoop voor D66 is dus allesbehalve vervlogen. Integendeel, de partij heeft met Rob Jetten de kans om opnieuw de middenpositie te claimen. Het frame dat D66 links zou zijn is een politiek instrument, geen feitelijke beschrijving. Progressief is niet links, en sociaal liberalisme biedt juist de brug tussen vrijheid en solidariteit die veel kiezers zoeken. Wanneer dit verhaal stevig wordt verteld, is de kans groot dat kiezers die tijdelijk elders hun stem parkeerden opnieuw hun weg naar D66 vinden.