Water is zo vanzelfsprekend dat we het vaak voor lief nemen. Een glas kraanwater, een douche in de ochtend, de besproeiing van gewassen, het lijkt allemaal onbeperkt aanwezig. Toch waarschuwen wetenschappers en beleidsmakers dat Europa langzaam afglijdt naar een watercrisis. Droogteperiodes worden langer en heviger, vervuiling neemt toe en landbouw en industrie verbruiken meer dan ooit. De vraag is of Europa in 2035 nog steeds zorgeloos kan rekenen op schoon drinkwater of dat water het nieuwe goud wordt.
De afgelopen tien jaar zijn verschillende droge zomers in Zuid en Centraal Europa een wake-up call geweest. Rivieren als de Rijn en de Po kenden historisch lage waterstanden, scheepvaart kwam stil te liggen en boeren moesten gewassen verloren laten gaan. Het Europese Milieuagentschap stelde vast dat meer dan zestig procent van de Europese steden nu al te maken heeft met waterschaarste in de zomer. Spanje, Italië en Griekenland kampen structureel met watertekorten, maar ook in Nederland en Duitsland zien we steeds vaker droogteproblemen die effect hebben op natuur en drinkwatervoorziening.
De oorzaken zijn veelzijdig. Klimaatverandering zorgt voor hogere temperaturen en meer verdamping, terwijl neerslag grilliger verdeeld is. Landbouw gebruikt nog steeds het grootste deel van het beschikbare water, vaak voor intensieve teelten die juist veel irrigatie vragen. Daarnaast vervuilen meststoffen en pesticiden het grondwater, waardoor schoon drinkwater schaarser en duurder wordt. Het paradoxale is dat Europa relatief rijk is aan water in vergelijking met andere continenten, maar slecht voorbereid is op structurele tekorten.
Technologie biedt kansen maar ook beperkingen. Ontzilting wordt al langer toegepast in landen als Spanje en Israël, maar is duur en energie-intensief. Nieuwe technieken zoals circulair watergebruik, waarbij afvalwater wordt gezuiverd en opnieuw ingezet, winnen terrein. Bedrijven als Nijhuis Saur Industries in Nederland ontwikkelen systemen waarmee steden en industrie hun waterkringloop bijna volledig kunnen sluiten. Ook regenwateropvang in stedelijke gebieden wordt steeds belangrijker, niet alleen om droogte te bestrijden, maar ook om overstromingen te voorkomen.
Het beleid reageert langzaam. De Europese Unie heeft water opgenomen in de Green Deal en stelt strengere normen aan waterkwaliteit en gebruik. Toch blijft de uitvoering versnipperd, omdat waterbeheer vaak nationaal of regionaal geregeld is. Dit maakt dat landen met grote tekorten niet altijd op solidariteit uit het noorden kunnen rekenen. De vraag is of Europa de komende tien jaar voldoende gezamenlijke strategieën weet te ontwikkelen of dat water een bron van conflict wordt tussen regio’s en sectoren.
Wat duidelijk is, is dat drinkwater niet langer een vanzelfsprekendheid is. Waar energie en voedsel al langer bovenaan de politieke agenda staan, schuift water nu snel op naar dezelfde positie. De stille crisis van water laat zien dat onze infrastructuur en gewoontes ingrijpend moeten veranderen. Water zal het nieuwe goud van Europa worden en de komende jaren bepalen of dat in overvloed of schaarste gebeurt.
