Donald Trump liet zich weer eens horen met een golf aan verontwaardiging toen de Europese Commissie opnieuw een boete oplegde aan Google. Hij noemde het een aanval op Amerikaans succes en presenteerde zichzelf als verdediger van Silicon Valley. Toch klinken zijn woorden als krokodillentranen. Want wie goed kijkt, ziet dat Trump zelf de basis heeft gelegd voor de harde lijn die Europa nu volgt. Zijn eigen beleid en retoriek hebben de Europese Unie juist gedwongen strenger naar Amerikaanse bedrijven te kijken. Het gevolg is dat boetes niet langer uitzonderingen zijn, maar structureel deel uitmaken van een bredere beweging richting digitale soevereiniteit.

Trump lijkt vergeten dat hij zelf het sentiment in Europa heeft aangescherpt. Zijn America First beleid, het ondermijnen van internationale afspraken en zijn vijandige houding tegenover Europese zorgen over data en privacy hebben bijgedragen aan een gevoel van wantrouwen. Europese beleidsmakers kregen het signaal dat de Verenigde Staten de belangen van Amerikaanse bedrijven altijd voorrang zouden geven. Daarmee groeide het besef dat Europa zijn eigen positie moest versterken. De uitkomst is zichtbaar in de huidige boetes en in nieuwe wetgeving die de macht van Big Tech probeert te beteugelen.

De kern van de zaak is dat Google zijn dominante marktpositie in onlineadvertenties misbruikte. Websites en adverteerders werden jarenlang gedwongen om via Googles eigen advertentieplatformen te werken. Daarmee blokkeerde het bedrijf effectief de toegang voor concurrenten. Dit soort praktijken hield de prijzen kunstmatig hoog en smoorde innovatie. De Europese Commissie concludeerde dat dit in strijd was met de fundamentele regels van de vrije markt. Het is niet de eerste keer dat Google zo onder vuur ligt. Eerder kreeg het miljardenboetes voor het bevoordelen van zijn eigen prijsvergelijker in zoekresultaten en voor het verplicht meeleveren van Google apps op Android telefoons. Het patroon is steeds hetzelfde. Het bedrijf gebruikt zijn enorme schaal en marktdominantie om eigen producten naar voren te schuiven en anderen te marginaliseren. In de VS werd dat jarenlang getolereerd. Europa besloot echter dat dit niet langer kon.

Wat hier speelt is groter dan alleen Google. De Europese Unie is bezig haar digitale economie te beschermen. Lange tijd gold Silicon Valley als onmisbare motor van innovatie. Europese bedrijven leken gedwongen te volgen. Maar na jaren van discussies over privacy, monopolies en belastingontwijking veranderde de toon. De invoering van de AVG was de eerste grote stap. Daarna volgden de Digital Services Act en de Digital Markets Act. Deze wetten geven Brussel instrumenten om de macht van techreuzen in te perken. Google is daarmee een testcase. Door consequent boetes op te leggen laat de Europese Commissie zien dat de regels niet vrijblijvend zijn. De boodschap is helder. Als je zaken doet in Europa gelden Europese spelregels. Of je nu uit Californië of uit Berlijn komt maakt daarbij geen verschil. Het is precies deze gelijkheidsfilosofie die de EU wil benadrukken.

Voor Trump komt dit bijzonder slecht uit. Hij probeert zich te profileren als de man die Amerikaanse bedrijven beschermt tegen Europese bemoeienis. Maar de werkelijkheid is dat hij eerder een tariefakkoord sloot met Europa waarin hij toezeggingen deed over handelstarieven. Dat akkoord beperkt zijn manoeuvreerruimte. Hij kan nu niet zomaar nieuwe sancties of tarieven opleggen zonder zijn eigen geloofwaardigheid te verliezen. Dat plaatst hem in een lastige positie. Hij kan mopperen en dreigen, maar veel meer dan retoriek blijft er niet over. De EU staat sterker dan ooit. Terwijl Trump zich vastpraat in een verhaal over oneerlijke behandeling ziet Brussel een kans om zijn autoriteit te vergroten. En die kans grijpt men met beide handen aan.

De boete voor Google moet gezien worden in een groter geheel. Big Tech bedrijven hebben in de afgelopen twintig jaar een ongekende macht opgebouwd. Ze controleren niet alleen markten maar ook informatie, communicatie en data van miljarden mensen. Europa ziet dit als een bedreiging voor concurrentie en democratie. Daarbij speelt ook een cultureel aspect. In de Verenigde Staten worden deze bedrijven vaak gezien als nationale trots en symbolen van innovatie. In Europa overheerst een andere mentaliteit. Hier ligt de nadruk op bescherming van consumenten, eerlijke concurrentie en privacy. Waar Washington de belangen van zijn kampioenen verdedigt, kiest Brussel voor de bescherming van de markt als geheel.

De boetes en wetgeving passen in die bredere filosofie. Europa wil voorkomen dat een handvol Amerikaanse bedrijven de regels bepaalt. Het wil laten zien dat soevereiniteit ook digitaal bestaat. Voor Trump is dat moeilijk te verteren. Hij ziet het als een aanval op Amerikaans succes terwijl het in feite gaat om de bescherming van Europese burgers en bedrijven.

Waarom reageert Trump dan zo fel. Het antwoord ligt in de Amerikaanse verkiezingspolitiek. Voor zijn achterban moet hij de rol spelen van beschermer van de Amerikaanse economie. Silicon Valley is in dat verhaal een troefkaart. Door de EU neer te zetten als vijandige macht kan hij zich presenteren als de enige die durft op te komen voor nationale belangen. Maar achter die retoriek schuilt een andere realiteit. Trump heeft zelf de basis gelegd voor de assertieve houding van Europa. Zijn vijandige toon tegenover bondgenoten heeft de EU gedwongen meer voor zichzelf te zorgen. Zijn beleid heeft het wantrouwen gevoed dat nu resulteert in strengere regels. Zijn tranen zijn daarom niet die van een verraste staatsman, maar van een speler die zijn eigen strategie verkeerd heeft ingeschat.

De vraag is hoe dit conflict zich ontwikkelt. Eén ding is duidelijk. Europa lijkt niet van plan terug te deinzen. De lijn die is ingezet met de AVG en de recente digitale wetgeving wordt voortgezet. Voor Amerikaanse bedrijven betekent dit dat ze zich structureel moeten aanpassen. Niet langer kunnen ze rekenen op een zwakke of verdeelde EU. Voor Trump betekent het dat hij weinig te winnen heeft met harde woorden. Zijn eerdere tariefakkoord bindt hem en zijn reputatie als onbetrouwbare onderhandelaar maakt Europese leiders extra alert. Zijn poging om publieke druk uit te oefenen via krokodillentranen zal waarschijnlijk weinig effect hebben.

Voor de Europese Unie ligt er juist een kans. Door consequent te handhaven kan het zijn positie als wereldwijde regelgever verder versterken. Andere regio’s kijken mee. Als Europa laat zien dat het mogelijk is de macht van Big Tech in te perken kan dit navolging krijgen in Latijns-Amerika, Afrika en Azië. De boete voor Google is dus meer dan een financiële straf. Het is een symbool van een veranderende machtsbalans tussen Europa en de Verenigde Staten.

Donald Trump kan zich opwinden, maar zijn verontwaardiging is vooral theater voor eigen publiek. In werkelijkheid is hij de architect van de situatie waarin Europa zich sterker opstelt. Zijn tranen zijn dus niet oprecht maar een toneelstuk dat zijn eigen misrekening moet maskeren. Wat resteert is een duidelijke les. Wie Europa jarenlang behandelt als een junior partner moet er niet van schrikken dat het continent opstaat en zijn eigen regels stelt. Trump kan de boete van Google bekritiseren, maar hij heeft zelf de kiem gelegd voor een Europa dat niet langer toekijkt. Zijn krokodillentranen zullen daar niets meer aan veranderen.

,