De afgelopen weken is er veel aandacht voor de onveiligheid die vrouwen ervaren in het publieke domein. Campagnes met posters, hashtags en televisieoptredens roepen op om de nacht terug te eisen. Hoewel deze acties het onderwerp zichtbaar maken, sluipt er een gevaar in de manier waarop het debat wordt gevoerd. Het risico is groot dat het gesprek verengt tot een immigratievraagstuk en dat daarmee de kern van het probleem naar de achtergrond verdwijnt.
Wie naar de cijfers kijkt ziet dat de meerderheid van de plegers van zedendelicten in Nederland witte mannen zijn. Natuurlijk zijn er culturele verschillen die invloed hebben op de manier waarop geweld en seksueel gedrag tot uiting komen. Toch is het een miskenning van de werkelijkheid om de onveiligheid van vrouwen uitsluitend te koppelen aan immigratie. Het beeld dat vooral nieuwkomers verantwoordelijk zijn voor straatintimidatie of aanranding mag politiek aantrekkelijk lijken, maar het is geen oplossing voor de structurele dreiging waarmee vrouwen dagelijks geconfronteerd worden.
De kern van het probleem is dat vrouwen zich te vaak onveilig voelen in hun eigen omgeving. Dit speelt op straat, in het uitgaansleven en zelfs in de huiselijke sfeer. Het is een maatschappelijke kwestie die niet verdwijnt door immigratie te beperken of door te wijzen naar specifieke bevolkingsgroepen. Als alle immigranten morgen weg zouden zijn, dan nog zouden vrouwen niet veilig zijn. De focus op etniciteit leidt af van de bescherming die vrouwen nodig hebben en geeft politici een excuus om het echte werk uit te stellen.
Wat wel werkt, is het opzetten van gespecialiseerde teams die daders actief opsporen, volgen en behandelen. Voor kindermisbruik bestaat er al een speciale taskforce waarin politie, reclassering en zorginstellingen samenwerken om plegers in beeld te brengen en slachtoffers beter te beschermen. Een vergelijkbare aanpak is noodzakelijk voor seksueel geweld tegen vrouwen. Het is niet genoeg om posters op te hangen of campagnes te draaien. Er moet structureel beleid komen waarin daders niet alleen worden opgespoord, maar ook langdurig gemonitord.
Dit vraagt om samenwerking tussen overheid en instellingen zoals de GGZ, de reclassering en de politie. Alleen door kennis en capaciteit te bundelen kan er een systeem ontstaan dat vrouwen daadwerkelijk beschermt. De middelen die nu worden ingezet voor campagnes zouden veel effectiever zijn als ze worden aangewend voor zo’n structurele aanpak.
Vrouwen verdienen meer dan symbolische aandacht. Veiligheid op straat is geen luxe en ook geen politiek thema waarmee partijen kunnen scoren. Het is een basisrecht. Zolang de overheid dit niet erkent en er geen serieuze taskforce wordt opgezet, blijft het risico bestaan dat het debat wordt misbruikt voor partijpolitiek terwijl de realiteit voor vrouwen onveranderd blijft.
