De leegstaande etalages in winkelstraten worden steeds vaker zichtbaar. Modehuizen sluiten de deuren, vertrouwde ketens verdwijnen en iconen zoals Blokker zijn failliet verklaard. Dit soort faillissementen laat diepe sporen na in het straatbeeld, maar de onderliggende dynamiek gaat verder dan enkel de sluiting van een winkel. Het legt bloot hoe kwetsbaar veel winkelcentra zijn geworden in een tijd waarin consumentengedrag verandert en nieuwe vormen van retail buiten de stad steeds meer bezoekers trekken.

Blokker is een voorbeeld dat symbool staat voor deze ontwikkeling. Jarenlang gold de keten als vertrouwd gezicht in bijna elke winkelstraat, maar na jaren van verliezen en een mislukte koerswijziging werd in 2024 het faillissement uitgesproken. De rechtbank in Amsterdam bevestigde dat het moederbedrijf zijn schuldeisers niet langer kon betalen. Hoewel de winkels in eerste instantie nog even open bleven, markeerde dit failliet gaan het einde van een tijdperk waarin huishoudketens vanzelfsprekend onderdeel waren van het straatbeeld. Ook andere modehuizen en ketens gingen in deze periode ten onder door stijgende lasten, huurprijzen die niet meer op te brengen waren en een steeds sterker wordende concurrentie van webshops en prijsvechters.

Het gevolg van dit soort faillissementen is vaak leegstand. Volgens onderzoek van Locatus nam de leegstand in Nederlandse winkelstraten in 2024 opnieuw toe. Een deel van de panden wordt vrij snel opnieuw ingevuld, bijvoorbeeld door doorstarters of andere ondernemers, maar in veel gevallen blijven etalages maanden of zelfs jaren dichtgetimmerd. Vooral buiten de grote steden is het lastig om nieuwe huurders te vinden. Voor bezoekers heeft dit een direct effect op de aantrekkelijkheid van een straat. Wie geconfronteerd wordt met lege etalages en donkere gevels, voelt zich minder uitgenodigd om te blijven rondwandelen of aankopen te doen.

De leegstand wordt nog versterkt door een ontwikkeling die al langer gaande is, namelijk de opkomst van grootschalige malls en outletcentra aan de randen van steden. The Mall of the Netherlands in Leidschendam is daar het bekendste voorbeeld van. Dit winkelcomplex trekt dagelijks duizenden bezoekers met moderne faciliteiten, ruime parkeergelegenheid en een mix van merken die in veel stadscentra moeilijk samen te brengen zijn. Daarnaast bieden outletparken zoals Bataviastad, Designer Outlet Roosendaal en Designer Outlet Roermond een alternatief dat koopkracht wegtrekt uit binnensteden. Bezoekers combineren er winkelen met recreatie en maken er vaak een dagje uit van, terwijl in de traditionele winkelstraten de omzet juist terugloopt.

Voor de binnenstad is dit een vicieuze cirkel. Minder bezoekers betekent minder omzet voor de overgebleven winkels. Huurprijzen en vaste lasten drukken op ondernemers die al dunne marges hebben. Wanneer een bedrijf daardoor failliet gaat, ontstaat er opnieuw leegstand en neemt de aantrekkelijkheid nog verder af. Het is een proces dat in veel Nederlandse steden zichtbaar wordt. Typify beschrijft regelmatig hoe een failliet bedrijf uit een winkelstraat verdwijnt en daarmee niet alleen een commerciële functie verliest, maar ook een sociale en culturele rol die verbonden is met de gemeenschap.

Niet alle faillissementen betekenen een definitief verlies. Soms wordt een merk opgekocht of volgt er een doorstart. In andere gevallen worden leegstaande panden herbestemd tot horeca, woningen of culturele functies. Dit kan op termijn nieuwe dynamiek brengen, maar het verandert ook het karakter van winkelstraten. Waar ooit modehuizen en ketens domineerden, verschijnen nu meer koffiebars, diensten of tijdelijke pop-ups. De vraag is of dit voldoende is om de oude rol van de winkelstraat als ontmoetingsplek en commercieel hart te behouden.

Gemeenten staan voor de opgave om winkelstraten aantrekkelijk te houden in een veranderende tijd. Sommigen kiezen voor subsidies om verbouwingen te stimuleren, anderen zetten in op evenementen of vergroening om verblijfskwaliteit te vergroten. Toch blijft het moeilijk concurreren met de schaal en het gemak van malls en outlets. Consumenten kiezen steeds vaker voor plekken waar parkeren eenvoudig is, waar alles onder één dak te vinden is en waar beleving centraal staat.

Toch is het te simpel om faillissementen uitsluitend te zien als het falen van ondernemers of als een onvermijdelijke uitkomst van marktdruk. Vaak spelen meerdere factoren tegelijk een rol. Veranderend consumentengedrag, de opkomst van online retail, stijgende energiekosten en structurele verschuivingen in de economie zorgen samen voor een situatie waarin zelfs gevestigde namen kwetsbaar zijn. In die zin kan men spreken van een typify faillissement, een term die staat voor een failliet dat niet alleen een bedrijf treft maar ook een groter patroon onthult.

Voor winkelstraten betekent dit dat de toekomst afhangt van hun vermogen om zich opnieuw uit te vinden. Alleen inzetten op retail is niet langer voldoende. Er moet ruimte zijn voor horeca, cultuur, evenementen en functies die mensen uitnodigen langer te verblijven. Daarmee kan het hart van de stad levendig blijven, ook als sommige traditionele winkels verdwijnen. Tegelijkertijd vraagt dit om samenwerking tussen gemeenten, vastgoedeigenaren en ondernemers. Zonder gezamenlijke visie blijft het gevaar bestaan dat faillissementen het straatbeeld blijven bepalen en winkelcentra steeds verder uithollen.

Wanneer Typify schrijft over faillissement, gaat het daarom niet alleen om het beschrijven van cijfers of de juridische kant van een failliet bedrijf. Het gaat om het begrijpen van de impact op de samenleving, op de plekken waar mensen elkaar ontmoeten en op de vitaliteit van stadscentra. Het verdwijnen van Blokker of een modehuis is een verhaal dat laat zien hoe winkelen, wonen en samenleven veranderen. En juist dat grotere verhaal bepaalt hoe de Nederlandse binnensteden er in de toekomst uit zullen zien.g.