In Nederland en ver daarbuiten wordt het gesprek over gelijkheid de laatste jaren gedomineerd door LHBTIQ+ thema’s. Pride evenementen vullen de straten, bedrijven hullen hun logo’s in regenboogkleuren en politici spreken zich gretig uit over inclusie. Ondertussen blijven structurele vrouwenrechtenkwesties opvallend vaak buiten beeld.
Jaarlijks worden wereldwijd honderdduizenden vrouwen vermoord omdat ze vrouw zijn. In Europa alleen al worden tienduizenden vrouwen mishandeld door partners of ex-partners. Het zijn geen incidenten, maar een doorlopend patroon. Toch zie je zelden massale optochten voor vrouwenrechten die dezelfde zichtbaarheid of commerciële steun krijgen als Pride.
Dat verschil is deels te verklaren. LHBTIQ+ evenementen laten zich makkelijk in beeld brengen en verkopen; ze zijn kleurrijk, feestelijk en commercieel interessant. Vrouwenrechtenactivisme draait daarentegen om pijnlijke thema’s als huiselijk geweld, economische ongelijkheid en seksueel misbruik. Die zijn minder eenvoudig in een slogan te vangen, laat staan in een marketingcampagne.
Sport als strijdtoneel
Een van de zichtbaarste plekken waar vrouwenrechten en inclusie botsen, is de sportwereld. Een van de zichtbaarste plekken waar vrouwenrechten en inclusie botsen, is de sportwereld. De discussie over trans vrouwen in vrouwencategorieën gaat zowel over genderidentiteit als over de kern van sport en eerlijke competitie.
Wetenschappelijk is al lang bekend dat een mannelijke puberteit blijvende fysieke voordelen geeft. Tijdens deze periode zorgen testosteron en andere hormonen voor structurele veranderingen: meer spiermassa en grotere spiervezels, langere ledematen en bredere schouders, sterkere botdichtheid, grotere longcapaciteit en een sterker hart, plus een hogere aanmaak van snelle spiervezels voor explosieve kracht. Deze aanpassingen verdwijnen grotendeels niet, ook niet na jaren van verlaagde testosteronspiegels.
Dat betekent dat in sporten waar kracht, snelheid of uithoudingsvermogen doorslaggevend zijn, dit voordeel gemiddeld blijft bestaan. Tegelijk is het te kort door de bocht om alle trans vrouwen over één kam te scheren. Wie al voor of tijdens de vroege puberteit in transitie gaat, ontwikkelt veel minder van deze fysieke voordelen. En er zijn sporten waarbij kracht nauwelijks relevant is.
De dartsbond in Duitsland mist de kans op nuance
De recente beslissing van de Duitse dartsbond om trans vrouwen uit vrouwentoernooien te weren, maakte veel los. Het raakt onder anderen de Nederlandse darter Noa Lynn van Leuven, die via de Women’s Series van de PDC succes boekte en zich zichtbaar aangeslagen toont. Voor haar en andere trans sporters is deelname aan vrouwencategorieën nu van de baan.
De bond beroept zich op gelijke kansen, maar trekt met één besluit een harde lijn, zonder te kijken naar de context van de sport of de individuele sporter. Darten draait om precisie, concentratie en mentale veerkracht — eigenschappen waarbij fysieke kracht nauwelijks verschil maakt. Hier zou je juist kunnen kiezen voor maatwerk, niet voor massale uitsluiting.
Een eerlijker aanpak is om per sporter te kijken naar hormonale waarden, het moment van transitie, fysieke kenmerken en trainingsgeschiedenis. Onafhankelijke medische en sporttechnische commissies kunnen beoordelen of er sprake is van een oneerlijk voordeel.
Gelijkheid vraagt om nuance
De keuze van de dartsbond laat zien hoe snel het debat kan verharden. Alles toestaan of alles verbieden klinkt misschien duidelijk, maar het is zelden rechtvaardig. In plaats daarvan moeten we accepteren dat echte gelijkheid vraagt om nuance, ook als dat lastiger uit te leggen is in een soundbite.
Vrouwenrechten beschermen betekent ook eerlijke competitie waarborgen. Inclusie betekent ruimte maken voor iedereen, maar niet ten koste van het speelveld. Wie beide serieus neemt, moet bereid zijn per individu te kijken, niet alleen naar labels.
Echte gelijkheid zit niet in de makkelijkste weg, maar in de moed om complexe vragen zorgvuldig te beantwoorden.
