Winkelen over de grens voelt tegenwoordig als tijdreizen naar een periode waarin een volle boodschappentas nog betaalbaar was. Terwijl de prijzen in Nederland blijven stijgen, lijken de supermarkten in Duitsland, België en zelfs Frankrijk een stuk vriendelijker geprijsd. Wat is er misgegaan in Nederland en waarom grijpt de overheid niet in zoals bij onze buren wel is gebeurd.

Sinds de coronapandemie is het leven overal duurder geworden, maar in Nederland lijkt de inflatie extra hard te hebben toegeslagen. Het begon met een verstoring van de wereldwijde productieketens toen fabrieken wereldwijd noodgedwongen sloten. Vervoer stokte, grondstoffen werden schaars en consumenten konden hun geld nauwelijks kwijt aan reizen of uitgaan waardoor de vraag naar producten als voedsel en elektronica explodeerde. Toen de economie weer opstartte bleek het aanbod de vraag niet meer bij te houden.

Daarbovenop kwam de oorlog in Oekraïne die de toevoer van graan en zonnebloemolie lamlegde. Tegelijkertijd stegen de energieprijzen doordat Europa voor een groot deel afhankelijk bleek van Russisch gas. In Nederland leidde dit tot een kettingreactie van prijsverhogingen. Producenten wezen naar hogere grondstofprijzen, vervoerders naar duurdere diesel en supermarkten naar gestegen loonkosten. Maar wat weinig consumenten weten is dat grote producenten en distributeurs in deze chaos hun kans schoon zagen om hun marges te verhogen.

Waar landen als Duitsland en Frankrijk ingrepen met prijsplafonds op basisproducten of stevige belastingkortingen op energie koos Nederland voor een terughoudende koers. De overheid deed vooral aan symptoombestrijding met een tijdelijke energiecompensatie en verlaagde btw op energie, maar liet de vrije markt verder zijn gang gaan. Deze liberale aanpak heeft ervoor gezorgd dat producenten en winkeliers in Nederland relatief vrij spel hadden om prijzen te verhogen.

Volgens onderzoek van het Centraal Planbureau stegen de consumentenprijzen in Nederland in 2022 en 2023 gemiddeld sneller dan in Duitsland en België. Zo is melk in Duitsland gemiddeld 30 procent goedkoper dan in Nederlandse supermarkten en zijn producten als eieren, brood en kaas vaak fors lager geprijsd. Ook voor benzine, kleding en huishoudartikelen geldt hetzelfde patroon. Deze verschillen zijn niet alleen toe te schrijven aan belastingen of lonen maar ook aan andere marktdynamieken. Zo is de concurrentie tussen supermarkten in Duitsland heviger en zijn veel basisproducten daar onderhevig aan prijsoorlogen die in Nederland veel minder worden gevoerd.

Een andere belangrijke factor is de rol van vaste kosten zoals huur en energie. In Nederland zijn deze kosten voor winkels en horecazaken vaak hoger dan in onze buurlanden waardoor ze worden doorberekend aan de consument. Daarnaast speelt schaalgrootte een rol. Duitse supermarktketens als Aldi en Lidl opereren op Europees niveau en kunnen daardoor goedkoper inkopen en transporteren. Nederlandse ketens zijn kleiner en afhankelijker van binnenlandse distributie die duurder is geworden.

Wat opvalt is dat veel prijsverhogingen structureel lijken te zijn. Terwijl de kosten van transport, energie en grondstoffen inmiddels weer dalen blijven veel consumentenprijzen hoog. Volgens critici is er sprake van greedflation waarbij bedrijven inflatie aangrijpen om hun winstmarges kunstmatig op te krikken. In Nederland is daar relatief weinig tegen gedaan. De Autoriteit Consument en Markt (ACM) heeft weliswaar onderzoek gedaan naar prijsafspraken, maar dat leidde zelden tot ingrijpen. Politiek Den Haag lijkt terughoudend uit angst om de markt te verstoren.

De vraag rijst of dit houdbaar is. Als Nederland structureel duurder blijft dan de buurlanden ontstaat er niet alleen koopkrachtverlies, maar ook een ongelijkheid tussen mensen die net over de grens kunnen shoppen en mensen die dat niet kunnen. Voor ouderen, mensen zonder auto of mensen in armere stadswijken zijn er weinig alternatieven. Zij betalen het meest voor de inflatie die in gang werd gezet door internationale crises, maar in Nederland door beleidskeuzes is verergerd.

Typify signaleert een trend waarin economische vrijheid en marktmacht vaker ten koste gaan van gewone burgers. Terwijl in andere landen wordt nagedacht over prijsregulering, overwinsten en consumentenbescherming lijkt Nederland vast te houden aan een ideologie waarin de markt zichzelf wel corrigeert. Maar wie in de supermarkt staat weet beter

Typify onderzoekt graag waarom maatschappelijke systemen niet altijd doen wat ze beloven. In het geval van inflatie na corona en de oorlog in Oekraïne blijkt de markt vooral goed te werken voor wie al aan de knoppen zit.

,