Toen we in 2020 plotseling massaal thuis gingen werken, dachten veel mensen dat het tijdelijk zou zijn. Een paar weken Zoom, een beetje improvisatorisch vergaderen in je joggingbroek, en dan weer terug naar ‘normaal’. Maar normaal kwam niet meer terug. In plaats daarvan kregen we het hybride werken. Iets wat niemand echt had gepland, maar waar we inmiddels collectief in zijn gegleden.
De vrijheid van je eigen ritme
Voor veel mensen voelde thuiswerken als een bevrijding. Geen forensverkeer, geen verplichte smalltalk bij de koffieautomaat, geen baas die over je schouder meekijkt. Ineens kon je je dag indelen zoals jij dat wilde. Je kon een wandeling maken tussen twee meetings door of met je kat op schoot het rapport afmaken.
Uit een rapport van TNO (2023) blijkt dat werknemers gemiddeld hun werk als efficiënter en minder stressvol ervaren als ze deels thuis kunnen werken. Vooral mensen met jonge kinderen, introverte persoonlijkheden of een lange reistijd gaven aan zich beter te kunnen concentreren en meer werkplezier te ervaren.
Maar vrijheid heeft een prijs
Toch is er ook een keerzijde. Want terwijl we tijd en autonomie wonnen, verloren we verbondenheid. De gesprekken in de lift, de gedeelde lunch, het non-verbale tijdens een vergadering, ze verdwenen. En met die kleine sociale lijntjes verdween ook iets van de cultuur, de sfeer, de informele uitwisseling van ideeën.
Organisatiepsycholoog Patrick Lencioni noemt dit culture erosion, het langzame verdwijnen van gedeelde waarden en onderlinge relaties als mensen elkaar te weinig fysiek ontmoeten.
Een onderzoek van Harvard Business School uit 2024 laat zien dat jongeren en nieuwe medewerkers zich in hybride werkmodellen vaak minder gezien en minder betrokken voelen. De drempel om iets te vragen of initiatief te tonen wordt hoger als je collega’s alleen via een scherm kent.
De paradox van controle
Wat opvalt, is dat veel organisaties hybride werken omarmen, maar tegelijkertijd worstelen met controle. Managers vertrouwen hun teams minder als ze ze niet fysiek zien, wat leidt tot een toename van controletools: tijdregistratie, statusupdates, activiteitentracking.
Hier ontstaat een paradox: het nieuwe werken belooft autonomie, maar wordt vaak ingevuld met micromanagement op afstand. Zo ontstaat niet meer vrijheid, maar juist meer mentale belasting.
Volgens filosoof Byung-Chul Han leven we in een prestatiemaatschappij, waarin we onszelf steeds moeten bewijzen en hybride werken versterkt dat. Omdat je baas je niet ziet werken, moet je nóg harder je best doen om te laten zien dat je wel werkt.
Vervreemding in je eigen woonkamer
Misschien is dat het meest wrange aan deze nieuwe werksituatie. Je zit in je eigen huis, in je eigen kleding, met je eigen spullen en toch voelt het alsof je op kantoor bent, met alle mentale druk en verplichtingen die daarbij horen. Alleen: zonder de koffiepauze of het praatje bij de lift.
De Amerikaanse denker Cal Newport waarschuwt voor het fenomeen context collapse: de vervaging van grenzen tussen werk en privé, tussen concentratie en afleiding, tussen aanwezigheid en afwezigheid. Je werk leeft in dezelfde ruimte als je vrije tijd en dat knaagt.
De zoektocht naar balans
Hybride werken is geen hype. Het is de nieuwe norm. Maar de spelregels moeten we nog uitvinden. Bedrijven die het goed doen, laten medewerkers zelf kiezen waar en wanneer ze werken maar ze investeren ook in ontmoeting. Niet alleen via schermen, maar live, in ruimtes waar ideeën stromen en relaties groeien.
Misschien is dat de les van deze overgangsfase. Dat vrijheid alleen werkt als er ook verbondenheid is. Dat autonomie pas tot bloei komt als mensen zich gezien voelen. En dat werk geen plek hoeft te zijn, maar wel een gevoel mag blijven: van ergens bij horen, iets betekenen, iemand zijn.
Typify brengt nieuws, trends en verhalen met een scherp randje. Typify kijkt anders, denkt verder en schrijft zoals alleen Typify dat kan. Elke dag opnieuw.
