Aan het eind van het jaar komt het altijd weer terug, dat rituele moment waarop Nederlanders massaal hun zorgverzekering onder de loep nemen. Het is de tijd van overstappen, vergelijken en twijfelen. En het is de periode waarin veel mensen besluiten om toch maar weer een aanvullende tandartsverzekering af te sluiten, vooral omdat de gedachte aan onverwachte kosten pijnlijker lijkt dan de behandeling zelf. Verzekeraars spelen slim in op die angst. Ze beloven zekerheid, bieden pakketten aan met overzichtelijke maxima, en suggereren dat niemand het risico wil lopen om een dure behandeling geheel uit eigen zak te betalen.

Maar wie de moeite neemt om langer dan een jaar terug te kijken ontdekt iets opvallends. De tandartsrekening stijgt vaak juist in de jaren met een verzekering. Niet door grote ingrepen, maar door een reeks kleine handelingen die zich onzichtbaar opstapelen. Een extra controle hier. Een klein gaatje dat prima had kunnen wachten. Een verdoving die achteraf niet nodig leek. Of een materiaaltoeslag voor iets dat normaal bij de behandeling hoort. Het zijn geen spectaculaire bedragen, maar wel kleine posten die keer op keer terugkomen en aan het einde van het jaar ongemerkt de rekensom veranderen.

Het patroon is herkenbaar. Mensen zonder aanvullende verzekering ervaren vaker dat de tandarts doelgerichter werkt en minder geneigd is om elk detail apart in rekening te brengen. Terwijl mensen met een verzekering merken dat de teller toch wat sneller oploopt. De bedragen zijn nooit schokkend op zichzelf. Een paar euro voor gebruik van instrumenten. Een tientje voor een mondkapje. Een extra controle factuur die je eigenlijk niet had verwacht. Precies die kleine posten zorgen ervoor dat het vermeende voordeel verdampt. Wie zijn jaaroverzicht erbij pakt ziet dat het totale bedrag vaak hoger ligt dan in de jaren zonder verzekering.

Dit lijkt geen toeval. In gesprekken online en in ervaringen die mensen delen, duikt hetzelfde patroon op. Tandartsen weten dat een deel van de rekening wordt vergoed en lijken daar soms naar te handelen. Niet door openlijk te misbruiken, maar door net iets ruimer te factureren dan strikt noodzakelijk is. Waar een patiënt zonder verzekering soms alleen een halfjaarlijkse controle krijgt, krijgt de patiënt met een verzekering naast die controle nog een aanvullende meting, een preventiehandeling of een poetsinstructie. Die na jaren tandenpoetsen op het eerste gezicht niet echt nuttig lijkt.

Dit fenomeen wordt ook wel moral hazard genoemd. Niet vanuit de patiënt, maar vanuit de zorgverlener. Zodra geld zichtbaar beschikbaar is, ontstaat er een prikkel om handelingen uit te breiden. Niet altijd bewust. Soms zit het in de manier waarop een praktijk is ingericht. Soms in de gedachte dat vergoeding toch al is ingecalculeerd. En soms in de druk die praktijken ervaren om elk moment declarabel te maken. Veel behandelingen zijn gestandaardiseerd en elk onderdeel heeft een eigen code. Het gevolg is dat een simpele behandeling kan veranderen in een reeks declarabele stappen omdat het mag en omdat de verzekering het toch wel vergoedt.

Mensen die wel een verzekering hebben, loggen zelden in op hun declaraties. Aan het einde van het jaar zien ze dat hun polis het grootste deel van de kosten heeft gedekt en concluderen ze opgelucht dat de verzekering handig was. Maar dat inzicht is gebaseerd op een optische illusie. De vraag hoeveel je werkelijk hebt uitgegeven wordt vaak niet gesteld. De vraag hoeveel van die ingrepen überhaupt nodig waren nog minder.

Wanneer mensen dit wel doen, zoals in de ervaringen over meerdere jaren, ontstaat een helder beeld. De totale kosten liggen in verzekerde jaren structureel hoger dan in onverzekerde jaren. Soms tientallen euro’s hoger, soms honderden. Het verschil zit meestal niet in kronen of wortelkanaalbehandelingen. Het verschil zit in alle kleine declaraties die tandartsen normaliseren zodra er een verzekeraar als buffer bestaat.

Deze ontwikkeling zegt iets over de tandartsverzekering zelf. De meeste aanvullende tandpakketten in Nederland geven een maximale vergoeding van driehonderd tot vijfhonderd euro per jaar. Dat klinkt veilig, maar het is in veel gevallen geen verzekering in de klassieke zin. Een verzekering zou risico moeten afdekken dat je zelf niet kunt dragen. In de praktijk is het tandpakket vooral een vooruitbetaalde spaarpot waar de zorgverlener goed van op de hoogte is. En dat verandert gedrag.

Op online fora zoals Reddit Nederland, ZorgWijzer ervaringen en diverse consumentenplatformen verschijnen steeds vaker verhalen die dit beeld bevestigen. Mensen die jarenlang verzekerd waren en daarna een periode zonder verzekering probeerden, merken dat de facturen dalen. De controle wordt simpeler. De behandelingen directer. De kleine toeslagen verdwijnen. De totale kosten blijven vaak ruim onder het bedrag dat zij jaarlijks aan premie kwijt waren. Toch keren veel van deze mensen na een jaar weer terug naar het oude patroon omdat de angst voor onverwachte kosten sterker blijft dan de ervaring die zij eerder opdeden.

Daarnaast speelt een ander probleem. Consumenten vergelijken vooral premies en pakketten, maar nauwelijks tandartspraktijken. De tariefstructuur is landelijk vastgesteld, maar de manier waarop praktijken declareren verschilt sterk. Sommige praktijken factureren conservatief. Andere benutten vrijwel elke declaratiecode die is toegestaan. Wanneer een patiënt verzekerd is, wordt dat verschil nauwelijks gevoeld. De rekening gaat immers via de verzekeraar. Maar onder de streep betaalt de patiënt alles via de premie, niet via de rekening.

Het probleem is daardoor systemisch. Verzekeraars hebben belang bij hoge pakketten omdat ze winst maken op mensen die niets claimen. Tandartsen hebben belang bij declaraties die maximaal binnen de regels passen. En consumenten hebben vooral belang bij geruststelling. Die drie belangen samen houden een structuur in stand waarin de verzekering vrijwel nooit een financieel voordeel oplevert.

Het enige moment waarop een tandartsverzekering wél voordeel kan bieden is wanneer iemand een grote ingreep nodig heeft zoals kronen of implantaten. Maar juist deze ingrepen vallen vaak gedeeltelijk buiten het pakket of worden beperkt vergoed. Voor het gros van de mensen die slechts controles en kleine ingrepen nodig hebben is de verzekering in de meeste jaren financieel ongunstig.

De ironie is dat mensen zichzelf vaak overschatten in hun risico inschatting. Tandartsverzekeringen voelen als bescherming tegen onverwachte scenario’s, terwijl die scenario’s in de praktijk zelden voorkomen en meestal in stappen plaatsvinden. Een groot probleem komt vrijwel nooit uit het niets. De meeste tandartsen kondigen grote ingrepen ruim van tevoren aan waardoor je er als patiënt op kunt anticiperen. Een verzekering afsluiten kun je vaak precies plannen in het jaar dat je het nodig hebt, en de jaren eromheen kun je je geld beter zelf sparen.

Wie echt wil weten of een tandartsverzekering loont hoeft maar één ding te doen. Alle facturen van drie jaar verzamelen en naast de premies leggen. De patronen spreken dan voor zich. De totale kosten zijn lager zonder verzekering. De angst was groter dan het daadwerkelijke risico. En het verschil zit altijd in dezelfde categorieën, de kleine extra handelingen die vooral worden gedeclareerd wanneer de patiënt verzekerd is.

Het laat zich lezen als een spiegel van de bredere zorgmarkt waarin verzekeringen steeds vaker functioneren als troostmotieven in plaats van financiële hulpmiddelen. Mensen betalen voor gemoedsrust, niet voor daadwerkelijke winst. De tandartsverzekering is daar het duidelijkste voorbeeld van. Ze belooft zekerheid maar creëert een systeem waarin meer wordt gefactureerd dan zonder die verzekering zou zijn gebeurd.

Aan het eind van dit jaar zullen opnieuw honderdduizenden Nederlanders een aanvullende tandartsverzekering aanklikken in de overtuiging dat zij daarmee op kosten besparen. De realiteit is dat de meesten van hen meer gaan betalen dan wanneer zij niets hadden verzekerd. De tandartsen die merken dat er ruimte is in de vergoeding zullen de declaratiecodes iets vrijgeviger gebruiken. De kleine bedragen zullen zich opstapelen. En in december volgend jaar geloven veel mensen opnieuw dat de verzekering nuttig was.

De vraag is dus niet of de tandartsverzekering een goed idee is. De vraag is waarom we dit verhaal elk jaar opnieuw vertellen. Het antwoord is eenvoudig. Verzekeringen zijn gebaseerd op emoties en tandartsen op declarabele codes. Pas wanneer consumenten bereid zijn hun eigen cijfers onder de loep te nemen verandert dit patroon. Tot die tijd blijft de tandartsverzekering vooral een jaarlijks ritueel dat meer kost dan het oplevert, een zekerheid die vooral zekerheid biedt aan de tandartspraktijk zelf.