Ze lijken het allemaal goed te doen. Ze praten over gevoelens, ze weten wat mentale gezondheid is, ze kennen het verschil tussen grenzen stellen en over je heen laten lopen. Toch wringt er iets bij Generatie Z. Onder die vloeiende taal van zelfzorg en zelfliefde schuilt een diepe kwetsbaarheid die zich vertaalt in uitval, burn-outs en een groeiend onvermogen om te gaan met weerstand. Het is de generatie die alles voelt, maar weinig verdraagt.
Wie nu twintigers aanstuurt of met hen werkt, herkent het meteen. De jonge collega die na één pittige vergadering een dag vrij neemt om bij te komen. De stagiair die liever via chat communiceert dan in een direct gesprek. De medewerker die feedback ervaart als persoonlijke kritiek. Het is geen onwil, eerder een gevolg van een cultuur die gevoeligheid heeft verward met kracht en comfort met veiligheid.
Gen Z is opgegroeid in een tijd waarin het leven voortdurend kneedbaar leek. Problemen konden worden benoemd, gevoelens erkend en moeilijkheden gemedieerd. Ouders en scholen wilden niet dat hun kinderen pijn zouden ervaren, dus werd falen een ervaring om van te leren, niet om te doorstaan. Daarmee verdween langzaam het besef dat weerstand juist een vorm van groei is.
Tegelijkertijd zijn ze opgegroeid in een digitale wereld die geen stilte kent. Vanaf hun eerste telefoon zijn ze overspoeld door prikkels, meningen en verwachtingen. Alles is zichtbaar, alles is te vergelijken. Elk moment wordt gewogen aan dat van een ander. Dat creëert een mentale vermoeidheid die ze vaak verwarren met stress, terwijl het in wezen leegte is. De leegte van te veel input en te weinig richting.
Hun ouders hebben hen geleerd dat ze uniek zijn, dat hun stem ertoe doet en dat hun welzijn vooropstaat. Dat klinkt mooi, maar het heeft een bijwerking. Als alles draait om hoe jij je voelt, dan wordt de wereld al snel een bedreiging. Een collega die iets anders vindt, een baas die iets eist, een mislukking op school: het raakt direct aan de kern van wie ze denken te zijn.
De werkvloer is voor hen geen plek meer om te leren, maar om erkend te worden. Ze zoeken zingeving waar vroeger gewoon arbeid was. Ze willen autonomie zonder verantwoordelijkheid, balans zonder inspanning. En als dat niet lukt, volgt al snel de conclusie dat de omgeving toxisch is. De burn-out van morgen wordt vandaag al in de wieg gelegd door een generatie die grenzen kent, maar geen weerbaarheid.
Toch is het te makkelijk om dat alleen hun fout te noemen. Ze zijn het product van een samenleving die weerstand uit de weg is gegaan. Ouders die alles wilden begrijpen in plaats van opvoeden. Scholen die meer coachten dan corrigeerden. Bedrijven die jongeren wilden aantrekken met zachte cultuur en flexibele tijden, maar ondertussen vergaten dat structuur net zo belangrijk is als vrijheid.
En dan is er nog de technologie, de onzichtbare opvoeder van hun tijd. Sociale media hebben hun wereldbeeld gevormd, niet door kennis te delen maar door emoties te versterken. Wat trending is, voelt als waarheid. Wat pijn doet, wordt gedeeld. Wat ongemakkelijk is, wordt vermeden. In zo’n context is het bijna logisch dat deze generatie hypergevoelig is geworden. Ze zijn niet zwak, ze zijn overprikkeld.
Toch zou het oneerlijk zijn om te zeggen dat Gen Z mislukt is. Hun gevoeligheid heeft ook een andere kant. Ze durven te praten over wat vorige generaties verborgen hielden. Ze zijn empathischer, inclusiever en eerlijker over hun angsten. Ze hebben de moed om uit te spreken wat anderen jarenlang wegdrukten. Dat kan, als het volwassen wordt, uitgroeien tot de kern van een gezondere samenleving.
De uitdaging ligt niet in het afleren van hun gevoeligheid, maar in het aanleren van veerkracht. Niet elk gevoel vraagt om erkenning, soms vraagt het om uithouding. Niet elke tegenslag is een trauma, soms is het gewoon het leven dat botst.
Er is hoop, want binnen deze generatie bestaan ook uitzonderingen. Jongeren die discipline leerden via sport of kunst, die zelfstandig werden omdat ze op jonge leeftijd hun eigen pad moesten kiezen. Zij tonen dat gevoeligheid geen zwakte hoeft te zijn, zolang ze weten dat het leven niet om hen heen buigt.
De toekomst van Gen Z hangt niet af van hun gevoeligheid, maar van hun vermogen om die te dragen zonder eraan ten onder te gaan. Misschien zijn ze niet de verloren generatie, maar de spiegel die ons laat zien wat er gebeurt als comfort de plaats inneemt van karakter. En wie goed kijkt, ziet tussen al dat breekbare ook iets moois, een verlangen naar echtheid. Naar een wereld waarin voelen niet langer een vlucht is, maar een vorm van kracht.
